op de rug dragen, want sy verbergen sig daar in, of het nu is om hare naaktheid te bedekken voor de koude en hitte, want doe ikse in een doosjen gedaan had, en in de tas van myn rok hadde gesteken, was een groot gedeelte van dese drek afgegaan, want het gevoelde sig misschien wat warmer: of dat het nu was, om van andere beesjes niet beledigt te werden, weet ik niet.
II. Het beesjen was een soort van Wormen, met een swart kopjen, het lighaam was roodagtig, met een swart-agtige linie van de staart tot het hooft toe loopende; voort was het lyf van agter tot voren met swarte ringen. Agter was de staart stomp, loopende in een spits staartjen toe. Aan den hals waren aan beide syden dry swarte pootjes: voorts warender verscheide stompe, die soo in 't lyf getrokken waren, dat mense niet kon tellen. Ik heb het t'huis komende onder een glas gestelt, om te sien wat'er uit soude