Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

[p. 637]

Aanwyser Der Siekten, en hare Genees-middelen, in dit Werk bevat.

AAmborstigheid, siet Engborstigheid.
Aard-akers brood.	140
Aarsdarm, uitgesonken.	21. 58. 77. 87. 201
Abricosen confyten.	81
Abricosen hout.	81
Abricosen gom.	81
Adem, stinkende.	80
Afgang en loslyvigheid maken.	14. 30. 43. 120. 127. 131. 132. 137 138. 160. 167. 172. 173. 176. 203. 220. 222. 228. 230. 344. 246 254. 277. 297. 299. 339. 343. 344. 382. 397. 398. 437. 453. 456 482. 506. 518. 519. 548. 554. 563. 564. 570. 574. 580. 591. 604 620.
Agurkjes in te leggen.	219
Alcali, wat.	337
Amandel-taarten te maken.	56
Ambeyen.	49. 80. 91. 110. 113. 139. 165. 192. 230. 263. 365. 401 475. 477. 533. 539. 545. 586.
Ambeyen bloedende te stoppen.	201
Arbeid voortsetten.	387. 355
Artichokken, lang te bewaren.	89
Artichokken, voedsel.	89
Artichokken, bloem doet melk runnen.	89
Aspergies maken een slappe maag.	95
Aspergies stinkende pis.	95
Aspergies openen	96
Aspergies van kleine klissen.	113
Aspergies van stekende palm.	136
Baar-moeders uithangen.	225
Baden.	355. 373. 541. 576. 586
Balsemen der lighamen.	17
Barens nood bevorderen.	64. 217
Been, dat ontblood is, met wat poeder te dekken.	78. 80
Berberissen te confyten.	118
Berberissen maken een frisse mond.	118
Besemen te maken.	53. 136
Besmettingen, hulp.	66
Beten der fenynige dieren.	49
Bier van verscheide kruiden.	232
Bier dat haast dronken maakt.	412
Blanketsel.	91. 359. 462. 548
Blaren trekken.	192. 262. 266. 331. 332. 344. 484. 492. 494. 502 544. 580.

[p. 638]

Blaas-pyn.	196
Blauw-verwen.	374
Blauw-schryven.	227
Bleinen, soekt blaren.
Bloedig tand-vleis te suiveren.	21. 46. 77. 80. 125. 143. 231. 253 259. 353. 357. 376. 451. 510. 544. 581. 605. 611.
Bloed pissen.	32. 201. 328. 401
Bloed spuwen.	36. 66. 76. 130. 139. 140. 159. 201. 386. 406. 546 560. 611.
Bloed geronnen om uit te losen.	185. 186. 318. 401. 424. 425. 562
Bloed uit de baar-moeder te losen.	57
Bloed braken te stillen	225. 581
Bloed stemsels.	46. 76. 125. 141. 173. 213. 225. 249. 407. 466. 581
Bloed verkoelingen.	196. 219. 339
Borst-middelen, siet Long-middelen.
Bos-kruid van Hennip kolen.	153
Boter, geel verwen.	145
Braken te stillen.	15. 17. 64. 212. 369. 398
Braken verwekken.	93. 99. 138. 219. 254. 294. 297. 344. 415. 453 544. 554. 564. 566. 580.
Branden, middel.	177. 414
Branden met Moxa.	85
Brandigheid.	113. 230. 309
Breuken te genesen.	139. 200. 225. 304. 306. 424. 427. 454. 562
Brood van aard noten.	140
Brood van Castanien.	174
Bruine.	481
Buik-loop te stoppen.	20. 46. 56. 105. 106. 119. 125, 141. 154. 155. 172 180. 210. 225. 249. 250 273. 287. 291. 341. 343. 350. 357. 370 376. 385. 398. 406. 407. 427. 451. 462. 465. 470. 479. 484. 491 500. 506. 536. 581. 611. 615. 616.
Buik-pyn.	25, 40, 50, 54, 63, 64, 66, 67, 73, 77, 80, 148, 166, 185 208, 223, 232, 239, 290, 298, 332, 336, 347, 348, 366, 382, 392 398, 399, 429, 433, 438, 442, 444, 456, 484, 512, 540, 549, 576 601, 607.
Buik-wee, siet Buik-pyn.
Buik week maken, siet afgang maken.
Byen kruid.	158, 159, 281, 392
Byen steken.	392
Byslapen verwekken.	89, 528
Castanie brood.	174
Citroen olie te maken.	57
Colyk, siet buik-pyn.
Darmen, uithangen.	21, 49, 77, 225, 352
Darm-pyn, siet Buik-pyn.
Dauw-worm.	297, 539
Dempige paarden.	32
Dempige schapen.	32

[p. 639]

Diagrydium te maken.	229
Distel-notens gebruik.	165
Dolle honds beet.	512
Doode vrugt afdryven.	207, 217, 232
Dorst, verslaan.	23, 296, 477, 496, 510
Droppel-pis	45, 96, 207, 365
Duiven voedsel.	75
Dyken van wiert te maken.	37, 276
Eijer koeken van bernagie.	129
Eijer koeken van Teskens kruid.	142
Eijer koeken kost.	212
Blaterium te maken.	220
Engborstigheid.	42, 66, 77, 130, 320, 324, 432, 458, 522, 523, 533 566, 576, 595.
Etens lust verwekken.	77, 84, 467, 550
Etter-borst.	121, 533, 595, 603
Etter spuwen.	130, 533, 595
Exter-oogen.	43, 494
Faecula bryonia te maken.	138
Fenyns tegengift.	68
Fistels, siet Fontenellen.
Flauwten.	364, 392
Flerecyn.	186, 189
Fluimen, los maken.	66, 67
Fontenellen.	282, 297, 314
Frontenacq gelyke wyn maken.	364
Gaas-doek te wasschen.	76
Gal, vloeybaar te maken.	14, 55
Gal, die te dik is.	14. 54, 255
Gal-ziekten.	14. 23
Geel-sugt.	32, 73, 87, 99, 115, 153, 159, 184, 189, 190, 207, 217 243, 257, 277, 282, 298, 306, 365, 373, 430, 432, 509, 620.
Geel verwen.	119, 145, 167, 271, 374.
Geheugnis sterken.	364
Geronne bloed lossen.	139
Gescheurtheid, siet breuken.
Geswellen, heete.	27, 47, 49, 76, 113, 290, 309, 339, 351, 353, 356 496, 519, 554.
Geswellen te verdryven.	27, 43, 47, 64, 114, 148, 156, 189, 193, 244 316, 348, 350, 373 391, 399, 438, 444, 448, 462, 491, 496, 519 522, 541, 545, 551, 569, 602.
Geswellen vermurwen.	43, 50, 69, 71, 75, 76, 92, 103, 114, 135 138, 148, 153, 177, 189, 193, 203, 244, 261, 269, 314, 348, 350 359, 366, 373, 382, 387, 391, 415, 446, 448, 462, 496, 540 545 551, 552, 569, 592, 602.
Geswellen veretteren.	43, 50, 68, 71, 100, 366, 371, 387, 391, 415 446, 540, 545, 552, 569.

[p. 640]

Geswellen pyn versoeten.	50, 64, 117, 148, 258, 259, 309, 316, 359 363, 382, 519, 554, 592, 602.
Gigt.	112, 168
Glasen-smout.	338
Glas waar van gemaakt werd.	103, 260, 265, 338
Gorgel-waters in keel-geswellen.	169, 183. 229, 322, 339, 357, 404 438, 481, 496, 549, 551, 564, 561.
Graten, uit te trekken.	58, 77
Graveel	47, 55. 81, 96, 105, 112, 122, 154, 155, 180, 194, 232, 252 272, 281, 306, 318, 350, 365, 368, 398, 418, 420, 430, 459, 460 462, 466, 483, 502, 611.
Groen, verwen.	353
Gyl goet te maken.	54
Hair, uit te doen vallen.	26, 201, 297
Hair, te doen krullen.	99
Hair, worm.	297, 300, 533
Handen, sagt te doen werden.	57
Hand-schoen-makers, gebruiken Amandel olie.	57
Hardigheden vermurwen.	131
Hard-lyvige.	14, 16, 131
Harthoorigheid.	508
Hart-sterking.	145, 392
Hartvang.	392
Heesheid.	50, 288, 382, 444, 496, 601, 607
Heet vuur te verdryven.	17, 40, 43, 448
Hennep, de Vogels dienstig.	153
Hennep-koeken voor koeyen die de loop hebben.	153
Hert-kloppen.	114, 507
Hert-sterken.	157, 271, 506
Heup-gigt.	93
Hoeden, swart verwen.	47
Hik.	231, 396
Hoest.	42, 50, 66, 67, 232, 288, 289, 320, 324, 366, 382, 432, 444 458, 496, 533, 576, 595, 607.
Hout om te draeyen.	47
Hoofd-qualen.	121, 171, 347, 348, 364, 379, 396, 441, 480, 491 506, 519, 554.
Hoofd-wonden genesen.	157, 392, 512
Hoofd-swymel.	171, 231, 347, 364, 389, 392, 396, 507, 516, 546, 578
Huig, ligten.	564
Huisen met riet te dekken.	92
Hygen na den adem.	66
Iasmyn olie te maken.	57
Ieukte, siet schurft te verdryven.
Iigt.	112, 186, 438, 473, 475, 480
Ingewanden, verstopte, siet lever en milts verstoppingen.
Kak-hielen.	496
Kappers van Gouds-bloemen.	146

[p. 641]

Kappers van Huis-look.	543
Kappers van Vlier.	519
Kastanie brood.	, 174
Kattoen, rood te verwen.	59, 509
Keel, geswollen, ontsteken.	73, 80, 169, 138, 223, 229, 259 261 271, 290. 320, 321, 322, 404, 406, 438, 481, 486, 496, 510, 519 533, 540, 541, 549, 551, 564, 601.
Kinderen eerst geboren, flauw zynde middel.	177
Kinder-pokjes.	74, 261, 350, 417
Klieren, harde te verdwynen.	87, 314
Kneusingen.	318
Knobbels aan den hals te verdryven.	87
Koeyen, haar voedsel.	75, 107
Kolyk, siet buik-pyn.
Kool bederft ligtelyk in de maag.	134
Koorsen.	14, 25, 32, 43, 73, 160, 175, 186, 196, 255, 282, 348, 350. 351, 373, 389, 399, 424, 425, 445, 453, 458, 477, 484, 519, 537 338 554, 598.
Koper, schoonmaken.	123
Kort ademigheid.	130
Koude pis.	32
Kout-vuur, te verdryven.	17. 43
Kraam-vloed, overvloed te stoppen.	201. 427
Kraam-vloed af te dryven.	77, 85, 217, 355, 387, 388, 424, 549
Kramp.	347, 507,
Krawagie siet schurft.
Krop-sweeren.	192, 262. 302, 454, 539.
Kruid, dat men om syn wel-riekendheid in kamers bewaart.	98, 130
Kruid-mutsjes.	122
Laken te kaarden.	237
Laken rood te verwen.	509
Laken swart te verwen.	47, 331
Laken te wassen en te suiveren.	522
Lamme leden.	105, 298, 347, 364, 373, 433, 438, 480, 507, 516
Leden, pynelyke.	105
Lemmet in de lamp.	333
Lenden sterken der kinderen.	98
Letters van amandelen te maken.	56
Lever, verstopte.	32, 42, 54, 172. 176, 184, 186, 187, 189, 190, 239. 243, 246, 252, 255, 264, 277, 281, 282, 290, 298, 302, 356, 365. 373, 386, 430, 432, 459, 466, 473, 536, 537, 559, 567, 490, 598
Linnen rood verwen.	509
Long-middelen.	26, 50, 66, 67, 91, 121, 134, 154, 217, 230, 234. 248, 253, 255, 261, 263. 267, 288, 289, 298. 320, 324, 373, 382, 386 407, 418, 425, 438, 445, 448, 458, 459, 485, 496, 533, 537, 576. 595, 601, 607.
Loop en vloeden te stoppen, siet buik-vloed, stonde vloed, wite vloed.

[p. 642]

Loomigheid.	4
Los-lyvigheid veroorsaken.	21, 103, 128, 222, 570
Luisen dooden,	297, 300, 564, 566
Lyn-olie, gebruik.	366
Maagen die slymig syn, siet slymige magen.
Maag, hitsig.	23. 117
Maag pyn.	348
Maag versterken.	54, 114, 169, 171, 355, 373
Maag wyn.	228, 398
Maand-vloed te verwekken, siet stonden te verwekken.
Maand-vloed te stoppen, siet stonden te stoppen.
Macarons te maken.	56. 442
Manden van berken.	123
Marmelade die laxeert.	228
Marsepein te maken.	56, 268, 400, 442.
Maselen.	73, 350, 538
Matrassen te maken.	292
Matten.	333
Melk te doen runnen.	89, 161, 262, 279
Melk der borsten van runnen te bevryden.	396
Melk bevorderen.	63. 67, 159, 432, 448, 459, 466. 562
Melk van fyn hair te suiveren.	70
Milt verstopte.	32, 42, 172, 176, 184, 186, 187, 189, 195, 239, 356, 373 386, 430, 432, 459, 466, 473, 538, 537 559, 567, 598.
Milt-zugt.	99, 172, 176, 184, 186, 187, 189, 195, 239, 243, 246, 252. 255, 264, 277, 281 282, 290, 303, 430, 432, 466, 559, 590.
Moeder kruiden.	121, 217, 231, 392, 507
Mond, stinkende, te suiveren.	46. 77
Mond bloedende, te suiveren.	46
Mond spoelsels.	169. 321
Mostert van kool-zaad.	135
Motten.	412
Motten-kruids gebruik.	126
Muisen van het vlees te houden.	137
Nageboorten afdryven.	43, 77, 217, 353, 355, 388, 485, 513, 535, 549.
Na-ween, voor te komen.	57. 73
Na-ween te stillen.	348
Neus-bloeden te stoppen.	76, 125, 249, 401, 407, 445, 441, 515
Neus-slym uit te halen.	120; 122 192, 324, 364, 379, 522, 566
Nieren, ontsteking.	32
Nieren pyn.	382
Nier-qualen.	36, 51, 55, 56, 57, 112, 122, 209, 263, 281 298 365. 568
Nier slym afsetten.	365
Nies-poeder.	122, 300, 551, 566
Noten confyten.	331
Noten te bewaren.	331
Oli van koolzaad.	134 135

[p. 643]

Oli bastert saffraan	167
Oli noten.	332
Oli rapen.	414
Onstegingen, siet geswelle, heete.
Ontstekingen der ingewanden.	484
Onvruchtbaarheid.	388
Oog-ontstekingen.	117, 142, 229, 257, 290, 266, 383, 478, 479, 485 506 592.
Oog Schillen.	190, 268
Oog vlekken.	190
Oog vliesen verdryven.	87
Oogen, blauwe.	533. 548
Oogen haar duisterheid te benemen.	176
Oogens schadelyckheid van bovist.	213
Oorpyn.	508
Openend middel.	26, 32, 136, 267, 355 374
Opgestopte pis.	39
Oprupsingen maken.	166, 523, 546, 576
Opstygingen.	104, 177, 519, 586
Orangie olie te maken.	57
Ossen en Koeijen sterven van riet te eten.	92
Paarden voedsel.	75. 107
Papier van berken.	122
Pees-steken.	415. 507
Peesen styve en verkrompen.	475 407
Pennen van riet.	92
Pest, hulp.	66, 145, 217, 282, 305, 336, 438, 456, 505, 512, 516. 433, 537, 598.
Pip, der hoenders.	43
Pis dryven en afsetten.	39, 43, 59, 73, 80, 84, 93, 138, 144, 147. 148, 158, 159, 161, 162, 163, 185, 189, 194, 198, 231, 232, 251, 252. 263, 271, 281, 290, 304, 309, 318, 320, 332, 338, 347, 348, 355, 365, 368, 373, 382, 399, 417, 418, 425, 430, 437, 448, 449, 459, 462. 464, 467, 468, 475. 485. 498, 509, 518, 522, 530, 531, 543, 546, 549, 559, 562, 567, 576, 586, 598, 604, 611, 620.
Pis opgestopt.	39, 365, 401
Pis moeyelyk.	54
Pis droppel-pis.	54
Pis snydende.	56
Pis brandende.	56, 196, 382, 477
pleuris, siet syde-pyn.
Pokken.	143. 344, 350, 519 538
Proppen tot klakke-bussen der kinderen.	47
Pruiken, waar mede vet gemaakt werden.	57
Pylaar verciersels.	131
Pylen van riet.	92
Pyn stillen innerlyk en uiterlyk.	217, 230, 262, 444, 475, 554
Pynelyke deelen te branden.	85

[p. 644]

Pyp-sweeren.	131, 533
Quaadaardige ziekten.	364, 553
Quaad-seer.	533, 537, 538 598
Quee-vleis dat laxeert.	228
Quee-sap, een jaar lang te bewaren.	229
Quee-korrels gebruik.	229
Quylen, bevorderen.	63, 486, 548 564, 566
Roeden van berke rys.	123
Roode loop.	36, 50, 59, 201 207, 273, 406, 427, 601
Roode verf het kattoen te geven.	59
Roode vloed te stoppen.	20. 36, 105, 578
Roode buik vloed te stoppen.	59, 105, 559, 578
Rood te schryven.	127
Roos.	309 519, 540, 542, 592,
Ruisingen 't oor.	508
Saad-loop te stoppen.	56, 60, 105, 125 201, 336, 339 368, 401 470
Salade van kool.	134
Scheede der lyfmoeder het uithangen te beletten.	201, 225
Scherpigheid versagten.	50
Scheurbuik.	43, 84. 115, 134, 141, 186, 198, 217, 251, 253, 277 373, 417, 418, 420, 422 427, 467, 473, 477, 498, 544, 550, 559, 590, 610.
Scheurbuikig tand-vleis.	47, 198
Schurfdehoofden:	201, 300. 533, 566
Schurfde nagels.	192
Schurft te verdryven.	172. 277, 324, 343, 372, 373, 390, 533, 562 564, 566, 567.
Scorpioen olie te maken.	57
Seere hoofden.	366
Seere hoofden te suiveren.	99. 262,
Senuw-ziekten.	189, 318, 336, 348, 379, 415, 441. 507, 551, 576. 586
Silver, schoon maken.	123
Slaap bevorderen.	217. 230 309. 316 339, 386, 444
Slaap-ziektens middelen.	347. 364, 369, 392, 438, 475, 516, 546 551.
Slym-ziekten van alderlei soort.	14, 24, 40, 43, 54, 63, 66, 77, 84 87. 91, 93, 99, 115, 138. 141, 147, 171, 176, 177, 180, 208, 210, 217, 231, 234, 248, 251, 267, 477, 282, 320, 322, 336, 355, 373 396, 417. 418, 423, 425, 432, 438, 458, 467, 473, 485, 486, 491 498, 507, 512, 523, 530, 531, 544, 546, 548, 550, 554, 559, 564, 566, 568, 576.
Slymgeswellen.	223
Snot te lossen.	87, 121, 379
Soda, wat.	338
Spenen, soekt ambeyen.
Splinters uit te trekken.	43, 58, 63, 68, 77, 203, 262, 371, 438, 449
Sproeten verdryven.	99, 161, 344, 372, 415, 492, 548, 572
Sprouw.	51, 477, 484, 607

[p. 645]

Steen.	47, 530
Steken van fenynige dieren.	43. 57, 392
Stem, goed maken.	43
Stonden te stoppen.	20, 46, 56, 76, 105, 115, 125, 140, 160, 166 173, 201, 210, 212, 250, 273, 357, 370, 376, 385, 386, 398, 406 407, 427, 429, 451, 470, 491, 500, 506, 581.
Stonden te verwekken.	43, 54, 59, 63, 73, 77, 80, 85, 99. 115, 121 140, 144, 148, 159, 166, 176, 177. 186, 207, 212, 217, 223, 225 231, 232, 252, 255, 282, 318. 320, 328, 336, 347, 348, 355, 373 379, 388, 390, 417, 418, 424, 425, 438, 448, 458, 459, 464, 466 485, 498, 507, 509. 513, 516, 522, 523, 530, 531, 535 537, 546 549, 562, 567, 568, 576, 586, 598.
Stuipen.	153, 441, 512, 516
Suigers afdryven, siet nageboorte afdryven.
Suur-kool.	134
Suur temperen.	17, 338
Swart te verwen.	331, 387
Swart sugt, te verdryven.	173
Swavel-stokken van Hennep.	153
Sweeren te suiveren.	36, 43, 58, 73, 77, 80, 99, 125, 169, 191, 258 314, 322, 324, 355, 357, 376, 387, 451, 465, 508, 510, 549, 581
Sweren genesen.	36, 110, 169
Sweren open te houden.	519
Sweren rypen.	63
Sweeringen in de darmen.	16
Sweet-bad.	148, 149
Sweet verwekken.	17, 66, 80, 87, 144, 146, 149, 160, 186, 227, 336 348, 351, 438, 458, 512, 518, 519, 522, 533, 537, 598.
Syde-pyn.	112, 153, 159, 160, 366, 445, 496, 512, 533, 586, 598
Syde-wee, siet syde pyn.
Tabak van verscheide kruiden.	121, 379
Tanden te suiveren.	125, 169, 321
Tanden schuuren.	383, 542, 567
Tand-pyn te verdryven.	43. 58. 63, 177, 297, 316, 433, 438, 480 486, 507, 530, 540, 548, 564 566.
Tand-vleis, bloedig te suiveren, siet bloedig tand-vleis te suiveren.
Tanden in de molens te maken.	210
Tegen-gift,	305, 332, 336, 348, 355, 438, 533, 537.
Tepels te genesen.	110, 342, 478.
Tering.	106, 140, 366, 386, 502
Tinctuur van koral.	119
Tin scheuren.	509
Toortsen van berke.	122
Trekkingen.	347, 507
Vallende ziekte.	364. 441, 491, 503. 512, 516 578
Veegers van riet.	92
Venus qualen.	253, 336, 533
Vergift van Napellus.	413

[p. 646]

Verkoutheid.	496
Vernis.	336, 366
Verrottingen der ledematen te steuten.	40
Verstervingen te steuten,	43, 331, 438, 464, 540, 551, 566, 569
Verstoptheden openen.	136, 160, 172 176.
Visschen dronken te maken.	77
Uytgesonken aarsdarm.	21, 49, 58, 77, 87
Uytgesonken scheede, lyfmoeder.	77
Voedsel voor paarden en koeyen,	75, 383 435, 462. 463, 562. 585
Voedsel voor duiven.	75, 258, 291, 463, 604
Voedsel verkens.	161, 166, 274, 292
Voedsel papegayen.	168, 291
Voedsel der spreuwen.	195 291
Voedsel sommiger visschen.	195
Voedsel hoenders.	258, 291
Voedsel lysters, sneppen.	436
Voedsel kanari-vogels.	460
Vogeltjes kruid.	49
Volders kaarden.	337
Vrouwe vloed te stoppen, siet stonden te stoppen.
Vrouwe vloed verwekken, siet stonden verwekken.
Vrugt, die dood is, siet nageboorte afdryven,
Vrugtbaarheid verwekken.	528
Vryster-ziekten.	115, 373, 389, 438
Vuurigheid in 't aangesigt.	508
Vygwerten aan den aars,	192
Vyt, uit te trekken,	43, 305
Walgen te stillen,	17. 212, 396
Wand-luisen verdryven,	327
Water uit berke boom.	122
Water dryven, siet pisdryven.
Water maken, die moeyelijck is siet pisdryven,
Water Sugt.	32, 42, 87, 93, 115, 176, 186, 189, 244. 252, 281, 282. 324, 373, 388, 438, 462, 509, 519 522, 554, 569, 586.
Wikkel-stok, om minen t'ontdekken.	107
Wind-geswellen.	223
Winden te lossen.	40, 43, 54, 63, 66, 67, 148, 149, 166, 177, 208 223, 232, 267, 320, 347, 348, 355, 379, 392, 396, 425, 432, 433 438, 464, 523, 546. 549, 576,
Winterhanden,	496
Witte-vloed stoppen.	20, 36, 105, 173, 201, 263, 304, 336, 368 370 385, 398, 401 407, 485 548, 567.
Wonden te suiveren.	36, 169, 176, 465, 556
Wonden genesen,	36, 91, 110, 111, 156, 169, 191, 200, 318, 401 548, 556. 572, 586,
Wond middelen.	121, 139, 140, 210, 212, 255, 273. 404, 427, 431 466, 481, 486. 487, 496, 509, 521, 556 565, 568, 602, 603, 605. 611
Wond-bloeden te stoppen.	125, 451, 466, 581.

[p. 647]

Wormen uit d'aarde te doen komen.	332
Wormen vals te toonen.	565
Wormen te dooden.	15, 16, 17, 40, 42, 68. 80, 153. 158, 160. 176 186, 212, 220, 248 282, 318, 350 371, 390, 453 568,
Wratten, verdryven.	151, 191, 192, 203 247, 255, 262, 344. 494
Wyn, rood te maken.	52 59, 357, 446
Wyn flessen van kawoerden.	222
Wyn als frontenacq maken.	364
Wyn als malvesei maken.	535
Yvoor, schoon maken.	84