Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
(1698)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[pagina 588]
| |
en rontom wat gekartelt ofte geschaart, wassende aan seer korte steeltjes: de bloemtjes zyn kleen, aars-gewyse veel by een, geel van koleur, waar na ronde zaad-bolletjes volgen, vervult met donker-bruine, breede, en kromme zaden. De wortel is dun, lang, en veselagtig. Men vindse op steenagtige en sandige grond; langs de koorn-akkers en wegen: en bloeijen de meeste Somer door. Sy zyn van gebruik onbekend, en werden mede van de beesten niet gesogt. |
|