staande helmtjen: bestaande uit vyf blaadjes, zynde het bovenste het grootste, gemaakt als een hol helmtjen ofte kapjen; de twee andere die wat kleinder zyn bedekken de zyden, en de twee laatste die veel kleinder zyn, hangen wat nederwaarts af: in 't midden heeft men eenige hairagtige draadjes, waar uit sig twee kromme priemtjes laten sien, wanneer het kapjen opgeligt werd.
Na de bloemen komen de zaad-huisjes ofte zaad-koorntjes, regt tegens malkanderen over staande, loopende yder spits na boven toe en aldaar wat agter om gebogen, in welke in 't eind van de somer swarte en kantige zaden gevonden werden. De wortel is langwerpig, dik, na een raapjen wat gelykende (waar van de naam komt, want Napus is een soort van raapjes) dog wat kleinder: van buiten swart, maar van binnen witagtig, en veeltyds dubbeld, voornamelyk in de hoven.
Alhier werd het tot cieraad alleen in de bloem-hoven gesien, bloeijende in het laatste van Lente en in 't begin van de somer.
Dit gansche gewas schynt uit deelen te bestaan, welke het weefsel van ons bloed en verdere sappen gans verschikt, en by gevolg, als alle vergiften, gansch strydig is, voornamelyk de zenuw-vogten, want daar volgen trekkingen, hoofd-swymel, enz. maar het is evenwel te denken, myns oordeels, dat alle kruiden, zaden, wortelen, enz. die voor vergiftig gehouden werden, nogtans wel groot nut konden by brengen, wanneer men daar seer weinig van ingaf, gelyk men van den Opium, braak- en buik-suiverende middelen doet, die mede vergift konden zyn, wanneer men die te veel gebruikte. Maar niemant derft het ondernemen zyn eigen-lands kruiden te beproeven, maar halen alsoo vergiftige liever uit verre vreemde landen.