den Hirs, maar is soo vol nog soo digt niet, swart ofte donker-bruin van koleur. Elk deel van dese pluim is langwerpig en dun, hebbende alleen aan d'eene zyde zyn zaad, kleinder dan van den Hirs, zynde langwerpig en wit, als het uit zyn bolsters is. De wortel bestaat alleen uit veselen.
Het andere Hemels-dauw-gras, ofte wild Panik-koorn heeft mede rietagtige bladen, maar niet ruig, brengende alleen een rouwagtige aare voort, korter dan van het Pannik-koorn, ydelder, ondigter, veel dunder, enkel ofte menigvuldig by een staande; grasagtig groen, en ook wel donker-rood; waar na een wit en hardagtig zaad volgt, kleinder dan van het Pannik-koorn. De wortel is veselagtig.
Sy wasschen beide in Italien en Duits-land, maar het laatste vind men hier wel in de Koorn-landen.
Het eerste werd gekookt en gegeten: en het tweede geeft men aan de Vogels te eten. Pap daar van gemaakt, geneest de verharde en klonterige borsten, en gegeten stopt de buik-loop.