XIII. Hooft-Stuk.
Van de Hepatica en Splenica, lever en milt-middelen genoemt.
DE middelen die men zoo speciaal meinde dat op de lever en milt werkten, zyn geen andere als die het verdikte bloed verdunnen, en by gevolg de verstoppinge weg nemen, welke, door het verdikte en traag-loopende bloed, in dezelve was veroorzaakt: Derhalven zyn het middelen die uit het generale bloed en andere sappen het suur temperen, en by gevolg vloeybaar maken, zoo dat niet alleen de lever en de milt daar voor deel van hebben, maar ook alle de andere deelen des lighaams: daarom is het in de Heilige Schrift niet vreemt gesegt als het eene lid lyd, zoo lyden alle de leden, om dat als het bloed niet wel gestelt is, niet alleen een lid, maar zelfs alle de leden daar door werden aangedaan: die men dan gewoon is daar toe te gebruiken, zyn de volgende
Rad. Graminis, |
Rusci, |
Asparagi, |
Foeniculi, |
Petroselini, |
Apii, |
Cortic. Tamarisci, |
Capparum, |
Fol. Absinthii, |