| |
II. Hooft-Stuk.
Van de verandering der spijs in de mond, maag en darmen.
WAnneer de spijse behoorlijk is bereid, werd die eerst met de snijtanden omvat en met de tong na de maal-tanden gebragt, die de spijse, hard sijnde (anders is 't niet nodig) in stukken vrijven ofte malen, even by na als het raapsaad door deen molen-steen ver- | |
| |
plet en klein gemaalt werd. Onder dit stukken vrijven en kaauwen loopt'er een gedurig speeksel uit de klieren van de mond (waar van hier na breeder) en werd onder de spijse gemengt even als een gest die de bakkers onder het brood doen, op dat hare brooden mogten lugter werden. De spijse dan dus klein verbrijselt en vermaalt, werd met de tong na agteren gebracht, en door de beweginge der slokdarms spieren, na de maag toe door de slokdarm gedrongen en bewogen; dese beweginge geschied door de spierveselen die de slokdarm heeft, waar van wy in d'anatomie breeder gesproken hebben. Ook is de binnenste rok deses slokdarms vol van kleine kliertjes die een geduirig speeksel-sap doen uitsijperen, op dat de spijse daar eensdeels als een gest soude mede vermengt werden, anderdeels om des te makkelijker na beneden te doen glibberen.
Dese spijsen in de maag komende, werden aldaar met het maag-sap dat in des selfs klieren vloeit, vermengt, om des te beter te doen gesten en te doen in een goede gijl veranderen, 't welk aldus geschied: Wanneer eenige stukken met ys in een stil loopende rivier leggen, soo sal het gebeuren dat dit ys al wat het ontmoet geheel of ten deelen verbrijselt en gelijk als afknaagt, waar voor men de schepen sig gemeenlijk in de winter wapent: hier door siet men dat heele stukken land werden afgeknaagt: dit dan soo sijnde moet men weten dat de spijse in de maag sijnde geduirig bewogen werd van een snel hemels vuur of subtijle materie die nergens uitgesloten is, welke ik vergelijk by de rivier: dese terstond sig aanbotsende tegens de grovere deeltjes der spijse doen die bewegen, welke al weder andere doen bewegen. Ondertussen sijn hier eenige suire deeltjes soo uit de spijse als uit het speeksel; dese suire deeltjes hebben de figuir van aan beide sijden snijdende messen, welke geduirig bewogen werdende door dit gesegde hemels | |
| |
vuir, werden door de grove deeltjes der spijse gedreven even by na als een swerm met muggen die in den avondstond vliegen, welke al wat grof en tay is doorsnijden, kerven en hakken alles aan stukken, soodanig tot alle de deeltjes malkanderen gelijk sijn, en de suire deeltjes omermt sijn van de takagtige of oliachtige: welke twee dus vereenigt, de gijl vertoonen. Even gaat het ook met de salf die men nutritum noemt, wanneer de olie de suire deeltjes in sijn takjes neemt, wort daar een witte salf uit, die anders ligt-rood sou sijn.
Dese fermentatie of gesting is dan voornamelijk afhangende van het speeksel des monds; kliersap uit de slok-darm en maag, dat wat meerder vlugge suirigheid heeft als het speeksel; d' overblijfsels van de reeds gemaakte spijs en de verwarde menging der deeltjes, welke hoe meerder verscheidentheid van deeltjes daar sijn, hoe makkelijker de gesting voortgeset werd: Want indien daar alle enkele deelties waren, soude daar geen veranderige geschieden, gelijk men siet in de brandewijn en andere gedistileerde wateren, welke uit eenderlei deeltjes bestaande niet bederven, om dat hare persing en beweging geen wanorder heeft; maar het tegendeel siet men in wateren daar eenige wortel, kruiden &c in gekookt sijn, die bederven haastig, ten sy de selve gegest sijn en de deeltjes van eenderlei beweging en persing werden. Tot dese fermentatie helpt mede veel het geduerig in en uit ademen, door welkers beweginge de deeltjes der spijse en drank geduirig door elkander schudden en slingeren; de gevogelten die dese beweginge door het middelrift niet konnen hebben, slokken daarom verscheide steentjes in, op dat door het geduirig tegen elkander vrijven de spijse eenigsins mogte gebroken en als vermaalt werden. Tot dese gesting helpt ook veel de warmte van d'ongelegene deelen des buiks, waar door de beweginge der deelt- | |
| |
jes vry grooter werd. De grootste Werkbaas van dit alles is de subtijle materie die alle de deeltjes beweegt, met de persing des logts, die door hare tegenpersing de beweginge der deeltjes in een goede order houd, 't welk soo niet sou sijn, indien de logt weg was gedaan, gelijk sulx blijkt uit de logt-pomp van R. Boyle, in welke de logt uitgepompt sijnde de brandewijn en andere vogten, grootelijks komen op te sieden: waar quam dit anders van daan als dat de brandewijn door de subtijle materie bewogen sijnde, van de logt die uit-gehaalt was, niet konde geperst werden. Even gaat het ook met onse spijs, wanneer die wat hard te verduwen is, eten wy mostert, op dat door des selfs beweeggelijke deeltjes d'andere harde deelen die een groote persing lijden, mede van elkander souden geraken en aldus verbrijselen en verteeren.
Wanneer daar veele spijsen gegeten sijn, en d' eene makkelijker te verteeren is (dat is door het suur ligtelijker konnen doorkerft en doorsneden werden als d'andere) als d'andere van harder deeltjes, gebeurt het dat het gene nu reeds een bequaamheid gekregen heeft om een gijl te sijn, eerder door de wormwijse beweging der maage uitgedreven werd, als die nog niet verteert en sijn: want drank blijft selden soo lange in de maag als vaste spijs, alsoo moet men denken, dat het met de dunne spijs is, welke soo lange niet verteert en werd als vleis, ham of stokvisch. Ik wil mede juist niet seggen dat als men harder verduwende kost eet, en ook ligte kost, dat niet eenige menigte deeltjes van de harde kost met de ligte kost souden uit de maag voortgeperst en half verteert uitgeperst werden. Want dit siet men genoegsaam in die gene welke een slappe gest in de maag hebben, voornamelijk in de kinderen, welke hardverduwende spijse etende, ligtelijk wormen en verstoppingen krijgen, om dat des selfs suur niet kragtig genoeg is om dese harde te doorsnijden, egter een grooter ver- | |
| |
anderinge krijgende, komen in de darmen te verrotten en siekten te maken, waar van hier na sal gesproken werden.
De spijse in de maag sijnde kan niet behoorlijk aan 'tgesten geraken en veel minder uit de maag gedreven werden, ten sy daar een behoorlijke dronk biers, wijns, thee, of ander vogt werd bygevoegt, want indien de spijse in de maag sonder drinken was, sou daar geen voedsel genoeg uit voortkomen, want het voedsel kan uit drooge spijse niet gehaalt werden, ten sy door middel van vogt: een matig dun en wel gegest bier is hier bequaamst toe, en nog veel beter het thewater, een glaasje wijn is mede niet schadelijk: heel oude schrale bieren die suur sijn, en kragteloos sijn beter gelaten, wijl des selfs geesten vervlogen sijn, en by gevolg onbequaam om de gesting voort te setten, want al wat de gesting bevordert moet uit deeltjes bestaan, die door de subtijle materie ligtelijk konnen bewogen werden. Een dronkjen brandewijns op het eten doet de spijse seer verteeren, wijl des selfs bewegelijke deeltjes de andere die in de maag sijn mede ligt aan 't bewegen brengen.
Wanneer nu de spijse met geen drank vermengt wierde, soude die seer beswaart uit de maag gedreven werden, en door het maag-sap te lange gesten, waar door het voetsel goor en suur werd, even als suurdeeg dat de bakkers te lange in de kelder laten leggen, soo is 't best dat de selve door de drank verdunt sijnde, eerder uit de maag geraakt.
Een weinig wijns doet mede seer veel nut tot het teeren, voornamelijk wanneer de spijsen weinig suur by sig hebben, want die lieffelijke suur werd door de subtijle materie door de spijse soo gins en weer geslingert, dat de spijse ligtelijker verteert werd; alsoo is mede de mostert, welke bestaat uit vlugge deeltjes met edik gemengt, die op de selve wijse, als van de wijn gesegt is, de spijse doet verteeren.
| |
| |
Men mogt my nu eens vragen of men onder het eten moet drinken of na den eten. Ik soude hier in raden, indien ymand wil onder het eten drinken, maar weinig seffens drinke, want indien hy veel dronk, sou het eten ligtelijk onverandert uit de maag gaan. 't Is dunkt my best, indien ymand het kan doen, dat hy na den eten drinke, op dat de spijse daar mede vermengt werdende, ligtelijk kan ontdaan en vervoert werden.
Des somers werd de hartige spijs soo wel niet verteert als des winters, om dat het bloed des somers te veel van sijn fijne deeltjes verwaassemt is, 't welk in de winter soo veel niet geschied, soo dat het bloed in de somer veel swakker moet sijn als 's winters. Want die deeltjes des winters weinig verwasemende, stellen haar in de weer, wanneer sy onder de maag-gest gemengt sijn, om de harde spijsen t'onder te brengen: dit is het 't gene Hippocrates meende, dat de lighaamen des winters warmer waren als des somers. Hoe kouder climaat dat men ook heeft, hoe warmer het bloed der dieren is.
De spijse in de maag sijn eerste volmaaktheid gekregen hebbende, werd uit de maag gedreven, eensdeels door de wormwijsige beweginge des maags spierveselen, die geduirig de maag open en toe knijpen; anderdeels, door de geduirige ademhaling. Want het middelrift werd geduirig op een neer getrokken, aan welke de maag verknogt sijnde, mede op en neder gaat; dese beweginge kan dan seer veel doen om het gene in de maag is door de portier uit te gutsen.
De spijse dan op dese wijse uit de maag komende, heeft nog sijn volkomene veranderinge niet uitgestaan, maar is nog grauwagtig, soo is'er verder veranderinge van nooden, dese krijgtse in de darmen, welke vol kliertjes sijn, 't sy als een vlies deselve rontom bekleedende, 't sy datse hier en daar met menig- | |
| |
te by malkanderen beset sijn, uit dese kliertjes sijpert mede een geduirig speeksel-vogt, die het selve werk doet als de speeksel in de mond, slok-darm en maag; maar behalven dit ferment, vloeijt'er in den eersten darm (Duodenum genoemt) de gal en het groote-klier sap, welke dese spijse mede niet weinig doen fermenteren, en des selfs deeltjes verschikken, want de gal is een vogt vol Alcali en oliagtige deeltjes, by na met malkanderen vereenigt als de olie en het Alcali in de seep vereenigt sijn, waar van hier na breeder; dese gal by de half gegeste gijl komende begint te gelijk met het groote kliers of pancreas sap en het darm-klier sap een nieuwe gistinge en veranderinge te maken, welke soo lange geduirt tot dat de punten van het suir de pijpjes van het alcali soo der spijse als der byvloeijende sappen (als degentjes in de scheede) hebben verstopt, waar door het suir en het alcali bevredigen, en d' eene d' andere vast maakt, 't welk in 't maken van den tartarus vitriolatus genoegsaam bespeurt werd, want de punten van het suir de pijpjes van het alcali verstoppende, maken dat dese suire punten (om datse als in scheeden steken) niet ligt door de subtijle materie des logts konnen bewogen worden als te voren, waar door by gevolg de persende hemels-balletjes de overhand krijgen, om die stil in malkanderen te sluiten en te persen. Ondertussen dit alcali in de darmen met het suir dusdanig bevredigt sijnde, sijn met de deeltjes van die swavel of olie omslingert, waar door hare onaangename smaak belet werd, maar maken dat de scherpigheden deser deeltjes niet konnen doorsteeken, soo datse in plaats van een onaangename smaak een liefelijke soete smaak geven, en een vertooninge van gijl geven, die vry volmaakter is dan in de maag.
Wanneer men een weinig gal onder een menigte vogt mengt, sal het bitter werden, 't is dan wonder dat nog de gijl nog de drek (die de honden niet sou- | |
| |
den opslikken, als sy bitter was) eenige bitterigheid hebben. 't Is waar dat wy dit bevinden, en 't is swaar om t'ontknoopen, van die sig martelaars der oude Schriften willen stellen, en van de fermentatie en veranderinge der vogten weinig nagelaten hebben: maar als ik besie hoe dat een lepel bittere gest met meel beslagen sijnde, geen bittere koeken levert, soo is de saak klaar en verstaanbaar: want door de fermentatie werden de deeltjes in haar figuur, groote, en beweginge op een gantsch andere wijse geschikt als sy te voren waren, waar door de smaak noodsakelijk moet verandert werden, even gelijk als uit suire moerbesien, aalbessen, kersen, druiven en diergelijke door de fermentatie een vogt gemaakt werd als wijn, heel anders als het te voren was. Alsoo kan dese gal, bestaande uit een oliagtig vlug sout met de suire deeltjes van de maag vogten, speeksel en darm-sappen, als ook met het suir dat in de spijse is, genoegsaam soodanige veranderinge krijgen, dat het bitter van de gal te onder gebragt werd.
Men sal vragen waarom de gijl wit is en niet rood, of van een andere koleur. Want van roode karoten of beetwortelen, kan een rood sap; van groente een groen sap; van roode kool een blauw sap gemaakt werden. Maar dit verandert al wederom de fermentatie, want de oliagtige of swavelige deeltjes sijnde met het alcali der kruiden verknogt, werkt alleen met het suiragtig maag-vogt, soo dat het geene rood, groen, blauw &c. was, sijn vorige figuur, situatie, groote, beweginge &c. verliest en sig onder gedaante van een witte gijl vertoont, want als alcali met swavel gemengt werd, werd deselve rood, maar een suir daar by komende, sal wit werden.
Vorders sal men vragen hoe lange de spijs in de maag wel teert, ik antwoord dat men dit niet wel kan bepalen, want na dat ymand een goede gest in de maag heeft, sal hy de spijse eerder of traager ver- | |
| |
teeren; ook na dat de spijse is, salse mede langer of korter moeten in de maag verblijven: 't Is seker dat karnemelk soo lang in de maag niet hoeft te leggen als een stuk ham of pekel vleis: dan, als men een behoorlijke tijd sal stellen, verblijft de spijse gemeenlijk vier, vijf a ses uuren in de maag. Spijse die in gewigt seer swaar is en niet vloeibaar gemaakt, sal ook traager verteeren, en uit de maag gaan; want als de spijsen lift en vloeibaar sijn, konnen sy om de minste gelegentheit van beweginge daar uitgeperst werden.
|
|