en zeker verzwakt. Maar of nu de kunstenaar eenzaam is of representatief voor een groep of voor heel een volk, zijn schepping is en zal blijven een expressie van menselijkheid, een emotionele reflexie van de mens over zichzelf en zijn wereld, m.a.w. esthetisch geformuleerde spontaneïteit.
Een gemeenschap waarin de vrijheid tot deze spontaneïteit, dus tot het argeloze scheppen van kunst de creatieve mens niet vergund is, is wel denkbaar, maar niet houdbaar. Het ineenstorten van de nazi-dictatuur leverde daar het bewijs van. Zo'n gemeenschap holt zichzelf menselijk uit en brengt zichzelf ten val. Niet alleen de geallieerde legers hebben het nazi-bewind vernietigd; ook van binnen uit werd het ondermijnd, juist doordat de mens in zijn behoefte tot het realiseren van zijn wezenlijke en spontane menselijkheid - in het onbevangen gesprek, in de kunstzinnige uitingsvorm - niet mocht bestaan. Als Sowjet-Rusland inderdaad een tweede nazi-regime is, betekent dat ook tevens de onhoudbaarheid van dat regime. Een gemeenschap die op een schijn-ideologie berust heeft geen waarachtige levenskracht en begint haar zelfvernietiging met het plegen van culturele zelfmoord. De tegenwerping dat culturele zelfmoord in Rusland niet mogelijk is doordat de Russen nog barbaren zijn houdt natuurlijk geen steek. Er zijn trouwens mensen die, als dat maar in hun anti-communistische kraam te pas komt, het Rusland van het Tsarenbewind, juist om zijn toenmalige culturele peil, met een democratie willen vergelijken! Een onloochenbaar feit is echter dat deze miljoenenbevolking onder het Tsarenbewind een hoog percentage analfabeten kende, een toestand waarin de sowjet-dictatuur verbetering heeft gebracht. Waar nu in dit onmetelijke land de ideologie, die de bevolking