Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen(1968)–Anna Blaman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Androgyne Het noodlot ligt in maanlichtwakken uitgevloerd, Een enkele lantaren werpt een uitroepteken, Wij zijn zover dat enkel onze huid ontroert en wie zijn huid niet looit blijft in gebreke. Soms, in zo'n maanlichtwak, blijven we even staan, verdronken in de glanzen van elkanders ogen, Diep van onszelf vervuld en met elkaar begaan, houdt elk zijn liefde heimlijk voor gelogen. De wereld is plaveisel, het heelal bazalt, Het lege mensenhart een armlijk ding daartussen: soms is het of het in die ruimte eeuwig valt... Zorgvuldig proeven we elkanders kussen. Ach Androgyne, de grote wonde brandt niet meer, we zijn verloren voor elkaar, verdord, genezen: het bleke litteken een poging tot verweer en op vergeten pijnen aangewezen... Vorige Volgende