Geen zin.
Janneman, wat kijk je treurig,
Manneke, wat scheelt er an?
Kom, zit nu maar niet te pruilen,
Straks begin je nog te huilen,
Ga jij maar aan 't werk, hoor, Jan.
Janneman schudt met zijn kopje,
Janneman heeft niets geen zin;
Jan ziet àl de zon maar schijnen,
In de school zijn geen gordijnen,
't Licht valt er zoo vroolijk in.
Altijd, altijd is 't ook werken,
Nooit een pretje, nooit een grap,
Kwam er maar een eind aan 't leeren,
Vrij wat liever dan studeeren
Ging ons Jantje nu op stap.
Bah, die nare aardrijkskunde,
Telkens komt die ook weerom,
Als hij Amsterdam moet wijzen,
Gaat zijn stok veel verder reizen,
O, wat is die Jantje dom.
Jan denkt aan zijn ouder zusje,
Die heeft weer een dagje vrij,
Vroolijk dansend met de meisjes,
Zingt ze op de liefste wijsjes
Mooie liedjes van de Mei.
Jan denkt aan de groene boomen,
Aan de bloemetjes in 't gras;
Straks plukt zusje veldbouquetten
Om ze in een vaas te zetten,
En hij suft hier in de klas.
Naast hem zitten ze te werken,
Is hun kaartje strakjes af,
Dan moet Jan 't papiertje geven,
Waarop niets nog staat geschreven,
En dan krijgt hij leelijk straf.
| |