Van goeden morgen tot slaap wel(1910)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Het Bedje wacht. Om negen uur zijn Mien en broer Pas weer naar huis gegaan, En gauw heeft juf ze allebei De kleertjes uitgedaan. De kleine vent valt haast in slaap, Moe van den langen dag; Broer is maar blij dat hij nu weer Gauw naar zijn bedje mag. En Mien ligt in haar nachtjapon Ook op haar knietjes neer; Ze zegt een kort gebedje op En dankt den ‘Lieven Heer.’ ‘U hoeft mij niet te helpen juf,’ Zegt Mientje, ‘wees maar stil, Ik weet wel wat ik verder nog Vanavond vragen wil.’ ‘Och, spaar mijn ouders, broer en juf Nog lang hoor Lieve Heer, Maar ook mijn kleine, beste pop En broertjes zwarten beer.’ [pagina 21] [p. 21] Vorige Volgende