Van goeden morgen tot slaap wel(1910)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] In den Middag. Om twaalf uur zijn Mien en broer De voordeur ingestapt, En hebben toen ook weer bij juf Hun broodje opgehapt. 't Ging vlugger dan van morgen hoor! Nu wachtte hun ook pret, Want in de kamer vlak er naast, Is speelgoed klaar gezet. Hoera, nu gaat het er van door! Het paard loopt in galop En broertje heeft den grooten steek Met veeren er bij op. ‘Toe zusje, maak jij nu voor ons Een lekker kostje klaar, Dan kunnen we, straks na de reis Eens smullen met elkaar.’ ‘Ja, heerlijk hoor,’ roept Mientje blij, ‘De soep is in de pan, Juf, komt u ook eens even zien Hoe best ik koken kan?’ [pagina 15] [p. 15] Vorige Volgende