Oude getrouwen(1914)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] 50. Tien kleine Negertjes. Tien kleine negers dronken sherry-wijn, Een slikt zijn glaasje in en stierf van de pijn. Negen kleine negers schreven op een lei, Een schreef een wisselbrief en was er toen bij. Acht kleine negers snorkten als in koor, Een viel en brak in twee en zeven sliepen door. Zeven kleine negers vol van kattekwaad, Een rookt zich misselijk en stierf op de straat. Zes kleine negers zochten tijdverdrijf, Een blies den adem uit, toen bleven er vijf; Vijf kleine negers leefden vol plezier, Een brak zijn kleine hals, toen bleven er vier. Vier kleine negers, altijd even blij, Een werd gevangen toen en drie bleven vrij; Drie kleine negers klommen op een huis, Een viel aan stukken, en twee kwamen thuis. Twee kleine negers hadden kwaad gedaan, Een moest men straffen, en een liet men gaan; Een kleine neger kocht een krentenbrood, Een krent kwam in zijn luchtpijp, en toen was hij dood. Ik ben zoo gelukkig mijn vrienden te kunnen berichten, dat een kleine neger eindelijk is teruggevonden en: Een kleine neger vroolijk en tevreen, Leefde zoo blij in zijn hutje alleen; Toen ging hij trouwen, en dra zag men daar, Tien kleine negertjes opnieuw bij elkaar. Vorige Volgende