Oude getrouwen
(1914)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend
[pagina 79]
| |
Bim, bam, beieren -
De koster lust geen eieren,
Wat lust hij dan?
Spek in de pan -
O, zoo'n lekkere koster dan.
Er zat een aapje op een stokje,
Achter mijn moeders keukendeur;
Hij had een gaatje in zijn rokje -
Daar stak het schelmpje zijn staartje deur.
Schuitje varen,
Theetje drinken,
Varen we naar de Overtoom
Drinken zoete mellek met room,
Zoete mellek met brokken,
Tien uur slaan de klokken,
Als de klokken tien uur slaan,
Dan moeten de meisjes naar huis toe gaan,
Tien ure! tien ure,
De meisjes moeten schuren,
De jongens moeten water halen,
De meisjes moeten pompen,
Op der houten klompen.
De kippetjes moeten drinken.
Ooievaar,
Lepelaar,
Takkendief -
Ooievaar heeft de kindertjes lief.
| |
[pagina 80]
| |
A, B, C;
De kat gaat mee;
De hond blijft thuis -
‘Piep!’ zei de muis in 't voorhuis.
Molenaartje, maalt je molen?
Maal voor 't kindje een zakje meel;
Dan zal moeder pankoek bakken,
Die in kindjes keeltje zakken;
Stroop, stroop, stroop met meel
Smaakt zoo zoet in kindjes keel.
|
|