| |
37. Spelletje in den kring.
In Holland staat een Huis.
In Holland staat een huis - ja huis,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
In Holland staat een huis.
In dat huis daar woont een heer - ja heer,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
In dat huis daar woont een heer.
De heer die kiest een vrouw - ja vrouw,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
De heer die kiest een vrouw.
| |
| |
De vrouw, die kiest een kind - ja kind,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
De vrouw die kiest een kind.
De vrouw die kiest een meid - ja meid,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
De vrouw die kiest een meid.
De heer die kiest een knecht - ja knecht,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
De heer die kiest een knecht.
De knecht die kiest een hond - ja hond,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
De knecht die kiest een hond.
De meid die kiest een kat - ja kat,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
De meid die kiest een kat.
Nu jagen we de kat uit huis - ja huis,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu jagen we de kat uit huis.
Nu jagen we den hond uit huis - ja huis,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu jagen we den hond uit huis.
| |
| |
Nu jagen we den knecht uit huis - ja huis,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu jagen we den knecht uit huis.
Nu jagen we de meid uit huis - ja huis,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu jagen we de meid uit huis.
Nu gaat de vrouw uit huis - ja huis,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu gaat de vrouw uit huis.
Nu gaat de heer uit huis - ja huis,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu gaat de heer uit huis.
Nu steken we 't huis in brand - ja huis,
En al in die rijke lindelaan
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu steken we 't huis in brand.
Nu staat dat kind alleen,
En al in die rijke lindelaan,
Falderie, faldera, falderopsasa,
Nu staat dat kind alleen.
|
|