27. Koning en Handwerksman
Een koning, die alles geloofde, wat hem verteld werd, beloofde aan ieder, die hem iets zeggen zou, dat hij niet geloofde, zijn dochter en zijn kroon. Toen kwamen er veel menschen, die hem allerlei dingen voorlogen, maar de koning geloofde alles. Op een dag meldde zich ook een handwerksman aan, die vertelde: ‘Ik ging eens buiten op het veld, verbouwde daar hennep, en kijk, die kwam tamelijk op en groeide zoo hoog als een kerktoren. Hierop beproefde ik, bij dien hennep op te klauteren, en dat gelukte mij ook, want de hennep groeide recht als een kaars in de hoogte. Toen ik nu boven was, wou ik mij weer naar beneden laten glijden, doch op eens tuimelde ik en viel verscheiden voet diep in de aarde weg. Dit deed mij schrikken, zoodat ik op een draf naar huis liep, een schop haalde en toen mijzelf uit den grond opgroef.’
‘Ook dat geloof ik,’ zei de koning. De handwerksman vervolgde: ‘Na eenige dagen liep ik weer op het veld, klauterde andermaal bij den hennep op en kwam al heel spoedig in den hemel. Daar was alles wonderschoon en vertoonde een glans van heerlijkheid. Engelen vlogen rond en zongen