23. Woordspelingen.
Welke brooden zijn niet bij den bakker te koop?
Welk stuk is geen gedeelte van een geheel?
Welke klokjes geven geen geluid?
Welke hanen kraaien niet?
Welken hoed draagt men niet op het hoofd?
Welke schaar bestaat uit een aantal leden?
Welk hoofd heeft een hoofd en is tevens het hoofd van andere leden?
Hoe lang staat de ooievaar altijd op zijn éénen poot?