12. Het Katje en de Breinaalden.
Een arme vrouw, die in het bosch hout had gesprokkeld, vond op den terugweg bij een heg een ziek katje liggen, dat klagend miauwde. Toen voelde de vrouw medelijden, nam het arme diertje in haar schoot en droeg het mee naar huis. ‘Ei, moeder, wat hebt ge ons daar meegebracht?’ vroegen de kinderen nieuwsgierig, die haar voor de deur tegemoet kwamen springen. ‘Een poesje,’ antwoordde zij. ‘Geef het hier!’ riepen de kinderen. Maar de moeder zei ‘neen,’ en gaf het ook niet af, omdat zij bang was, dat de kleinen het plagen zouden. Zij pakte het katje in een doek, legde het op de warme plaat bij de kachel en toen het een weinig bekomen was, gaf zij het warme melk te drinken. Na een paar dagen was 't poesje weer gezond en op eens verdwenen.