mij niet gelukken, het toegezegde Levensberigt van den Heer van der hoop te erlangen.
Ik zag mij gedwongen de Dichtstukken of geheel niet, of althans zonder hetgeen bij de Inteekening verwacht werd, uit te geven. Beide was mij onmogelijk, die als eene eerste pligt, hoe moeijelijk zulks soms vallen moge, de vervulling van vrijwillig en ongevergd gedane beloften immer beschouwd heb. Het Levensberigt had ik toegezegd; dat het niet door den daarbij genoemden Schrijver geleverd werd, lag geheel buiten mij, en dat ik, om dit te verwerven, wel alles aangewend heb, hiervoor spreke de late uitgave, die anders geene belemmering ondervinden kon, terwijl het mij-zelven een streelend genoegen geweest zou zijn, die reeds twee maanden vroeger te hebben kunnen doen bewerkstelligen. - Van mijnen stadgenoot de beloofde Levensschets niet kunnende erlangen, heb ik mij daartoe elders moeten wenden, en mogt ik dezelve gereedelijk en met den meesten spoed van eenen van 's mans oudste vrienden weldra ontvangen. - De lezer verliest dan hierbij niets, dan alleen dat door een ander - welke als eenige voorwaarde bij het op zich nemen van dien arbeid, verlangde niet te worden genoemd - het Levensberigt