Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 11 januari 1797Ik ben beter, mijn liefste, maar verschrikkelijk zwaarmoedig. Helemaal gevoelloos en werkeloos weet ik niet of ik leef of niet. Ach! mijn beminde, het is onmogelijk zo'n situatie te verdragen! Er moet een einde aan komen, op welke manier dan ook. Lieve engel, je hebt dat wat nodig was om mijn arm lijdend hart te herstellen, te vaak uitgesteld. Nee, ik heb geen hart, ik heb het niet meer: ik ben afgestompt, in een toestand van verdoving, van gevoellosheid, die niet verschilt van de dood. Ach! zelfs jouw zoete, je gezegende glimlachjes zouden in mijn borst niet meer die tedere, die verrukkelijke vervoering kunnen opwekken die ze mij vroeger gaven. Ongevoelig voor elke vreugde heb ik zelfs geen idee meer van wat geluk is, en een sombere wolk lijkt voor mijn ogen duister over een verschrikkelijke toekomst te hangen. - Lieve beminde, ik verwijt het je niet! Nee, er is niets in mijn gedachten wat eropuit is jou te kwetsen; maar toch, ik ben het slachtof- | |
[pagina 185]
| |
fer van jouw besluiteloosheid. Ach! de hemel gave dat ik er zeker van kon zijn dat jij er niet ook het slachtoffer van wordt! - Ach, mijn liefste, we moeten met elkaar praten! We moeten overleggen over onze liefste, onze belangrijkste aangelegenheden. Maar hoe, wanneer en waar? - Nu ga je naar Lewisham. Ik zal je bij de koets treffen. Maar geloof jij, mijn lieve beminde, dat jouw moeder, achterdochtig en vals als ze is, je niet achterna zal laten gaan om naar je aankomst, je verblijf daar &c. te informeren? Ach, mijn lieve engel! Er is eens een oplossing mogelijk geweest door moedig en besluitvaardig te zijn! Maar nu is die er niet meer. Wanhoop en laffe onverschilligheid is alles wat er voor me over is. Ja, mijn teder beminde, het enige waarnaar ik kan verlangen is de dood. God geve dat jij gelukkiger wordt dan ik bestemd was je te maken door mijn fatale en rampzalige liefde.Ga naar eind190 Ach, laat me daar zeker van zijn, en dan zal ik gerustgesteld sterven. Lieve engel, trek je mijn gedoe niet aan. Weet ik veel, maar een soort aanval van droevigheid heeft mijn hele gevoel lamgelegd. Blijf jij kalm! Ik hoop dat je steeds bezig blijft met het schrijven van je tragedie. Herinner je je dat er nog maar veertien dagen over zijn van de tijd die ervoor gegeven was? - Als je meer tijd nodig hebt, is het mijn schuld: ik was te langzaam bij het opzetten van het project. Dit is alweer zo'n moment waarop ik alleen maar geboren lijk om kwaad te doen aan wat me het liefst is. Maar ik zal daar niet mee blijven doorgaan. Nee, ik zal mijn dierbare liefde niet meeslepen naar het dieptepunt van ellende, waartoe ik veroordeeld ben! Mijn verstand is verloren, mijn hart is verkild en dood, en een griezelige droefheid volgt me overal. Vaarwel, mijn beminde lieve! ach vergeet me als je niet zonder verdriet aan me kunt denken; zo niet, wees gelukkig en vergeet me ook. - Maar wat er ook mag gebeuren, wees er tevreden mee, en zorg goed voor je eigen kostbare gezondheid, en voor het restant van dat goddelijk hart dat ik zo reddeloos verwond heb, tot mijn ongeluk! Vaarwel!
Woensdag 11, 1, 1797. In de middag.
p.s. Ik kom terug van het middageten, maar ik kon niets eten. Mijn hoofd is zwaar, en ik voel me bedrukt doordat mijn geest zo verpletterend terneergeslagen is. Ik kan mijn ongelukkig en wan- | |
[pagina 186]
| |
hopig lot niet langer verdragen: ik zal gedwongen zijn dit rijk te verlaten. Waarheen, de hemel mag het weten! Ach! kon ik mijzelf maar kwijtraken, en het fatale beeld waarmee mijn hart vervuld is. - Maar het graf zal ten slotte rust geven aan dit afgematte hart. - Vaarwel, mijn dierbare ziel, godheid van mijn gekwelde hart! - Vaarwel!
Woensdagavond. |
|