maar als hij de plek bereikt, ziet hij dat het huis verbrand is en verwoest door een donderende storm. - O lieve, lieve dierbare engel! kon ik verwachten dat mijn verwachtingen vergeefs waren! dat je elke kans om mij te verheugen met je kostbare brieven zou laten lopen, zou afslaan! Wrede! Hoe kun je me een uur, een enkel moment zonder bericht laten? Jij, die de gevoelens van dit strijdende hart kent! Nee, jij kent ze niet, je hebt geen idee van het lijden van een verliefd hart. - Met een koel verstand deelde je me vanmorgen mee-maar hoe kan ik de bloedige zin herhalen die mij ter dood veroordeelde! En nu geef je me met dezelfde onverschilligheid over aan een van de ergste nachten die ik ooit heb doorgemaakt. Nee, je houdt niet van mij! (en o, gave God dat ik dit maar met dezelfde rust kon schrijven!) Of het is wreedheid, onmenselijke wreedheid die mij in de verschrikkelijkste wanhoopsangsten dompelt, of het is onverschilligheid die zich mijn lijden niet aantrekt of (wat nog verschrikkelijker is) die zich niet kan voorstellen wat het mijn bedroefde hart aandoet dat het aan zijn eigen kwellingen overgelaten wordt, zonder de goddelijke vertroosting die jij me kunt geven.-
Maar waarom strooi ik mijn vergeefse en vruchteloze klachten in de wind? Ik ben geboren om de ongelukkigste van alle stervelingen te zijn. Waarom verdraag ik dit gruwelijke leven, dat ik verafschuw en verfoei? Waarom val ik jou lastig met jammerklachten die geen zin hebben? [...]