Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
[pagina 155]
| |
Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 19 november 1796Ga naar voetnoot* neef spreekt erover mij te verlaten. De verschrikkelijkste eenzaamheid omgeeft mij. Help me, haal me uit deze verschrikkingen. Kom me troosten of maak dat ik tenminste in jouw aanwezigheid mag sterven. Geef me die gunst, ik vraag het je opdat ik niet sterf, mijzelf en mijn lot verwensend en misschien... o God! verhinder dit! maar ik kan niet leven en ik kan niet rustig sterven zonder jou. - O jij, die ik zo aanbid! red me, zet op zijn minst een medelijdende voet op deze keel, want het verdriet is in zijn eentje niet in staat deze keel te smoren met zijn beklemmingen. Dit zal voor mij de hoogste wellust zijn, de enige waarnaar ik verlang, de enige misschien waar ik nog toe in staat ben! Adieu mijn liefste! - Troost mij met een brief van je aanbeden hand. Adieu!
Zaterdag, 19 november 1796. |
|