Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 11 november 1796In oktober had Bilderdijk nog geprotesteerd tegen het plan van moeder Schweickhardt om Wilhelmina naar Nederland te sturen. Nu is er opnieuw sprake van een overplaatsing van Wilhelmina en blijkbaar heeft Bilderdijk er inmiddels vrede mee. Waarschijnlijk verwacht hij zich bij haar te kunnen voegen. Maar Wilhelmina heeft de reis afgezegd omdat ze ziek is geworden. Vooral de moeder blijft zich verzetten tegen de verhouding met de getrouwde man. Vader Schweickhardt is in deze tijd te ziek om de ontwikkelingen tegen te werken. Juist vanwege haar vader raakt Wilhelmina in de knoop.
Wat doe je nou, o mijn godheid? Alles was geregeld; ik verwachtte je óf tijdens je doorreis, óf in elk geval vanavond bij de boot van Bodeman,Ga naar eind165 ik hoopte je te kunnen begeleiden tot aan Gravesend, je mijn brieven voor Holland te kunnen overhandigen, alsmede enkele aanbevelingen die nuttig voor je zouden kunnen zijn. Ik brandde van verlangen om je de meest recente (misschien wel de laatste) bewijzen te geven van mijn vurige liefde en dan word ik uiteindelijk toch nog teleurgesteld! - o jij wispelturige! wat wil je? wat ben je van plan? Je kunt niet scheiden van degenen die je dierbaarder zijn dan ik. Ik zie alles en terwijl ik de hele wereld in de steek laat om jou te beminnen, om alleen voor jou te ontbranden in een onuitblusbaar vuur, ben jij te zwak om het plan uit te voeren dat je voor jou, voor mijn, voor ons beider heil bedacht had. - Ben je ziek geworden? Ach ik ben net zo ziek als jij, maar welke ziekte zou mij kunnen tegenhouden als het mijn beurt zou zijn om je de liefde te bewijzen die ik voor je koester? - Vergeef mij, o mijn liefste, maar ik kan niet geloven dat dit de ware reden is van je wegblijven, want ik voorzag al dat je niet zou vertrekken. Als je maar niet echt ziek bent! O God, wat zou ik | |
[pagina 145]
| |
ongelukkig zijn! en wat zou ik mezelf de argwaan die ik koester verwijten! Ach, wees oprecht, zeg me hoe je het maakt, wat heb je? word meteen beter en laat deze prachtige en uitmuntende kans niet lopen om je te ontdoen van de allerverschrikkelijkste tirannie, die op het punt staat ons te doden. Zorg er in ieder geval en hoe dan ook voor dat ik je kan zien, ik ben nergens bang voor, laat me toch weten wat ik doen moet, ik zal alles proberen en weiger niets. Maar als ik je niet zie en als ik je niet spreek, ben ik aan het einde van mijn leven gekomen. O! mijn aanbiddelijkste! als ik er al naar verlang om je weg te sturen, dan doe ik dat slechts om ons dichter bij elkaar te brengen. Elke dag wordt het onmogelijker om ooit bij je terug te komen door het onrecht dat men mij aandoet. Of je gaat zonder uitstel naar Holland, of je zoekt een ander toevluchtsoord buiten de stad, anders kun je er zeker van zijn dat mijn dood onvermijdelijk is, aangezien ik ternauwernood weerstand kan bieden aan de kwellingen die mij te gronde richten. Ontvang, o ziel van mijn leven, dit gouden kettinkje dat ik je stuur en waaraan je het juweel kunt hangen dat je uit liefde voor mij draagt. Laat het een symbool zijn van de liefdesketenen die ik voor jou draag, en die mij zo zoet en heilig zijn. Vergeef me dat het maar een nietig geschenk is; je weet dat ik niets bezit en dit is het resultaat van twaalf dagen sparen, waarin ik geen middagmaal gebruikt heb. Je weet dat ik zonder jou nergens van kan genieten: eten doodt me wanneer ik weet dat jij als een gevangene leeft en ik ben overgelukkig als jij het aanneemt en draagt en het daarmee wilt beschouwen als een herinnering aan wat ik voor jou geleden heb. Ik sta me er niet op voor: geloof dat niet. Maar als ik al moet lijden, laat me dan mijn lijden aan jou opdragen, als aan de enige godheid aan wie ik mij wil opofferen. Haar genade en welwillendheid is de enige beloning die ik vraag. Adieu, mijn aanbedene! troost me met de verzekering van je liefde: wees gezond, wees tevreden, maar wees de mijne. Dit enkele woord omvat alles wat nodig is om een eeuw van leed en verdriet weer goed te maken. Adieu! Open voor mij de hemel die je in je aanbeden hart draagt. Adieu! | |
[pagina 146]
| |
11 november 1796.
Op dit moment ontvang ik je briefje. Je bent dus werkelijk ziek. O mijn alleraanbiddelijkste! vergeef me wat ik geschreven heb. Nee, mijn godheid, alles is goed, ik verwijt je niets, ik keur alles goed. Je schrijven heeft me gekalmeerd, heeft me vrede en rust teruggegeven. Maar houd je aan je woord! Laten we elkaar zo snel mogelijk zien! - Laat het laatste geneesmiddel dat ik je voorgeschreven heb opnieuw klaarmaken. - Als het je goed lijkt, kunnen we het voorstel voor de vertaling van Cats aannemen. Als je naar Holland gaat, zul je daar met het werk kunnen doorgaan, wat ons misschien iets goeds kan brengen. Adieu, mijn leven, adieu! ik wacht op een zeer troostrijke en liefdevolle brief van je. Adieu!- |
|