Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn zwager. Hamburg, 7 november 1795Elter en zijn vrouw zijn voor Bilderdijk de enige vertrouwenspersonen in Nederland, en hij hecht dan ook sterk aan hen. De toenemende verwijdering van Catharina bespreekt Bilderdijk met zijn zwager in zijn brief onder bedekte termen, zijn vrouw steeds aanduidend met het onpersoonlijke ‘men’. Deze brief is een antwoord op Elters schrijven van 24 oktober, waarin zijn zwager uiteenzette dat het hem bezwaarde om in zijn brieven berichten door te geven die Bilderdijk ongerust maakten. Van de financiële zaken was Elter niet helemaal op de hoogte en hij | |
[pagina 88]
| |
kon er ook niet openlijk over schrijven omdat brieven nog steeds geopend werden. Maar in elk geval wist hij wel te schrijven dat er een overeenkomst tot uitstel van de betalingen was en dat er van de uitstaande rekeningen nog niets geïnd was. Bij deze brief waren een paar regels gevoegd in het Engels van de hand van Bilderdijks dochtertje. Bilderdijk schrijft niet alleen terug aan Elter, maar ook diens vrouw ontvangt een brief en een dik pak met poëzie en enkele tekeningen.
Waarde broer! Wees maar niet bang dat je mij te sterk ontroert door je deelnemende brief. Het is voor mij zalf op de hartwond om je zorg, je tederheid, je bekommering over wat mij overkomt te ervaren. Hoezeer mijn ziel al geen twijfel koesterde of kon koesteren aan je waarachtige liefde, verknochtheid en verlangen naar mijn geluk, waarvan ik zo vaak de bewijzen ontvang, toch is het voor mij een dubbele vreugde als je hart zich via de pen voor mij opent. Die paar regels van Louise zijn mij even dierbaar. Hierbij vind je een brief in antwoord op die van haar, maar ik vraag je om te overwegen of het wel goed is dat ze die krijgt, omdat ik haar daarin een beetje complimenteer met wat ik over haar gedrag hoor. Men moet de kleine ijdelheden van kinderen niet te vroeg strelen, en nu zij onder jullie leiding staat, weet ik niet of het wel goed is dat ze gevoelig wordt voor de goed- of afkeuring van iemand anders dan jou en jouw vrouw. Het beste is (denk ik) dat de kinderen het afhankelijkst zijn van de gevoelens van de mensen met wie ze het meest te maken hebben. - Oordeel zelf!- Dat de tijdsomstandigheden, mijn afwezigheid, gebrek aan informatie en bovendien de achteloosheid en koelheid van de enige die met de invorderingen belast kon worden, veroorzaakt hebben dat er geen vooruitgang is in het innen, heb ik vanaf het begin wel gevreesd. Achteraf kan ik dat nog beter begrijpen, na ophelderingen die ik onlangs via-via gekregen heb. En ik voel heftig wat voor een verwarring in de plannen dit heeft kunnen en moeten brengen. Intussen gaan de zaken evenveel buiten jou als buiten mij om, en laat men mij van alles wat men doet of niet doet onkundig, en volgt de weg van zijn eigen hoofd en inzicht, die helemaal niet overeenkomt met mijn denkbeelden. Noch het maken van een nieuwe overeenkomst met Bromet, noch sommige andere dingen had men mogen doen zonder mijn voorkennis.Ga naar eind103 | |
[pagina 89]
| |
Het betrekken van een ander huis heb ik nooit ondersteund of goedgekeurd, want daardoor heeft men zich enorme uitgaven en talrijke inkwartieringen op de hals gehaald. Maar ik had wel gewild dat boeken &c. ingepakt en elders ondergebracht waren, en dat men zich dan op een heel andere manier voorlopig had beholpen zodat men geen inkwartiering had gekregen en toch even fatsoenlijk maar minder kostbaar en rustiger zou wonen. Of men had meteen met het kleine kind naar mij toe moeten komen, maar wat wil je? Moet ik mij dit alles en alles wat men verder nog in mijn afwezigheid meent te moeten uithalen, niet laten welgevallen, of moet ik een volmacht intrekken die ik fatsoenshalve heb moeten geven? - Weet ik zelfs wel of het weinige dat men mij nog schrijft, waarheden zijn? - Dat alles betekent ondertussen niets, lieve broer, als ik mijn vooruitzichten met de haast die de dringende zaken schijnen te vereisen, waar kan maken. Daar is zoveel (God weet hoe?) in de lucht opgegaan, het zal er als alles lukt (dan althans) ook niet op aankomen, maar als mij dit niet lukt, en ook de verlossing en het herstel lang op zich laten wachten, hoe dan? Vergeef, waarde broer, dat ik mijn hart eens in jouw boezem uitstort, maar mijn hart lijdt hevig onder mijn ongeluk, en dat wordt nog versterkt door de grove fouten die men maakt doordat men vasthoudt aan eigen opvattingen en aan de meningen van een of twee zotten. Die strelen haar eigenliefde doordat ze bewondering hebben voor het verstand van die vrouw (omdat het, ja zeker, dat van hen overtreft). Ook zie ik tot mijn smart dat haar geest en hart afstand van mij nemen, evenals van de mensen die door de nauwste bloedverwantschapsbanden inzicht in de zaken, tederheid, recht op vertrouwen, verknochtheid en respect voor haar opvattingen hadden. Met dat alles, mijn hart is oneindig verkleefd aan dat waarmee het zich eenmaal verenigd en onlosmakelijk verbonden heeft, en het is (zoals het ondanks alle schijn altijd geweest is) te zwak om maatregelen te nemen die het koel verstand misschien zou voorschrijven. - Jij begrijpt me volkomen, al verbloem ik mijn uitdrukkingen? Ik kan zonder mijn ziel geweld aan te doen niet duidelijk schrijven over dit punt en het is de eerste keer dat ik ertoe kom zoveel te zeggen, maar hoeveel het mij kost - het zou onfatsoenlijk ten opzichte van uw vriendschappelijkheid zijn als ik daarover helemaal zou zwijgen. [...] | |
[pagina 90]
| |
Maar, beste broer, terwijl ik hier als Jonas onder de wonderboom of David bij de steen EzelGa naar eind104 zit te wachten op wat ik verwacht en af en toe werk, maar niet altijd genoeg bezigheden heb voor de behoefte van mijn geest, lijden mijn hoofd en hart verschrikkelijk door de werkeloosheid waaronder ik doorgaans gebukt ga. Mij hier op een nuttige manier bezig te houden is niet mogelijk: ik heb mezelf aangeboden om in het Frans en Latijn enige werkjes over esthetica, geschiedenis, geneeskunst &c. te vertalen. Het eerste zou half-en-half gelukt zijn als ik me voor een Fransman had willen uitgeven (want of die hun taal beheersen of niet, die kunnen vrij neerkrabbelen), maar het was de vraag of de vertaling wel gelezen zou worden als uitlekte dat die door een Hollander gemaakt was. Voor het laatste is het hier niet de juiste plaats, maar alleen in academiesteden, waar ik me ook liever ophield, was het niet dat 1• ik dan te ver weg ben en 2• dan ook nooit een goede maaltijd zou krijgen, die ik nu bij Hartsinck zo vaak geniet, en dus strikt tot water en brood veroordeeld zou worden, terwijl mijn gestel niet toelaat dat ik alleen daarvan leef. Voeg daar 3• bij dat ik er in geval van ziekte dan ook zeker van zou zijn niet de minste toevlucht, hulp of toezicht over mij en mijn zaken te hebben. Maar zou ik in Holland niet iemand kunnen vinden voor wie ik het een en ander vertaalde etc., bijvoorbeeld de goedgeschreven en belangrijke geschiedenis van Gustaaf de Derde, kort voor mijn ballingschap in het Hoog-Duits geschreven?Ga naar eind105 Een van de werken van Kant? - of wat men mij op wil geven in welk vak dan ook mits het geen revolutiegeest behelst, en uit welke taal het ook zijn mag. Of wil men een oude auteur? Pindarus, Kallimachus, Homerus zelf? Enkele belangrijke stukken, zoals Hymnus van Homerus aan Ceres, die veertien jaar geleden gevonden is? Het is toch een schande dat ze in onze taal nog niet gelezen kan worden, terwijl ze nog niet uitgegeven was of de Duitsers hadden er al de vertaling door Stolberg van, die wel slecht is, maar toch een indruk van het stuk geeft?Ga naar eind106 - Of wil men een goede prozavertaling van Ossian, want in verzen is het niet mogelijk er iets goeds van te maken zolang men het oorspronkelijke niet zelf in handen heeft, maar de prozavertaling van Macpherson uit het Engels moet volgen?Ga naar eind107 - Men is vijftien jaar geleden met een uitgave van een Shakespeare-vertaling begonnen, allerellendigst, en gemaakt naar een Hoog-Duitse bewer- | |
[pagina 91]
| |
king (die men nog niet half begrepen heeft) in plaats van naar het oorspronkelijke. En deze uitgave is blijven steken. Wil men deze vervolgen of opnieuw oppakken? Ik zal het goed uitvoeren en (als men wil) bovendien de grote kunstplaten die de Engelsen daarbij maken, overbrengen in klein formaat.Ga naar eind108 - Ik kan daarvoor tijd vinden, en ik zal er met plezier aan werken, mits mijn werk slechts een matige erkenning krijgt, waardoor ik mijzelf in deze omstandigheden en vóór mijn lot zich verder voltrekt, kan voorzien van het nodigste en mijn vrouw het overige kan geven. - Och beste, kun je hierover ook spreken, óf met Allart, óf met Loosjes, of wie je maar het geschiktst vindt.Ga naar eind109 - Ten slotte, wil men iets van mijn dichtwerken, bijvoorbeeld een verzameling van romancen, publiceren onder dezelfde voorwaarden, dan ben ik ook tevreden (waarvoor ik dan een verhandeling over dat soort van poëzie waarvan FeithGa naar eind110 niets begrepen heeft, wil schrijven waarin ik de oorsprong, geschiedenis, aard, stijl, &c. van de romance, en de verschillende toepassingen van die naam op geheel verschillende soorten werken met de reden en oorzaak daarvan zal aantonen). Maar studiewerken van lange adem of die waarvoor het nodig is veel erbij te lezen, kan ik hier niet aanpakken of afmaken. - Maar misschien meen je dat dit alles wartaal is en te hersenschimmig om er aandacht aan te geven. En in dat geval gedraag ik me volgens jouw vermogen om te oordelen, het mijne heeft te veel geleden. Ziedaar de zesde bladzijde volgeschreven en nog niet klaar? - Ik zal je echter niet langer ophouden, maar de rest voor een deel opsparen voor een volgende, voor een ander deel in mijn brief aan je vrouw gieten, aan wie ik het hele pak toestuur (met haar ben ik toch gewend over dit vak te corresponderen). God behoude de gezondheid van jullie en de mijnen. Ontvang mijn groet, mijn hartelijke groet, ook aan alle goede vrienden. Neem mijn bijgesloten dikke brief voor lief, wat zus ongetwijfeld ook zal doen, schrijf mij vaak en vaarwel! De broer die van je houdt, BaruchGa naar eind111
Hamburg, 7 november 1795. |
|