Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn vriend Outhuys. Hamburg, 29 oktober 1795[...] Ik begrijp dus uit je brief van de 20ste september (hoe lang is die brief onderweg geweest! gisteren kreeg ik hem) dat mijn Ibn Doreid afgedrukt ligt. - Wat heb je je niet een moeite gegeven, lieve vriend! en hoe heb je zulke namen als Rau, Te Water &c. bij het bagatel kunnen betrekken?Ga naar eind97 - Heb dank voor alle zorg, werk, aandacht en onrust die je daardoor gehad en geleden hebt, en vergeef mij dat ik je ermee belast heb. - Je vraagt mij wat nu te | |
[pagina 86]
| |
doen? Ik geloof dat jouw vrienden gelijk hebben en dat het vooral op dit moment geen geschikte tijd is voor de publicatie van het werkje. Ik denk zelfs dat er geen gevaarlijker tijdstip mogelijk is dan dat waar jullie nu in zijn, namelijk dat van de oprichting van de Nationale Conventie. Ik verwacht dat dit gepaard zal gaan met verschillende voorvallen die alles onweersachtig en stormachtig zullen maken. Het zal voor iedereen raadzaam zijn de vensters te sluiten en niet op straat in de wind te lopen. Ik volg verder jouw eigen oordeel en dat van je kundige vrienden ter plaatse die het verloop van de storm kunnen waarnemen. Maar ik ben erg blij dat het afgedrukt is. Ik ben er steeds bang voor geweest dat door de voorgevallen gebeurtenissen de zaak niet alleen halverwege kon blijven steken, maar dat zelfs het manuscript verloren kon raken, en dus het volgende zou kunnen gebeuren (als ik het kleine met het grote mag vergelijken):Ga naar eind98 - ‘dat een dag de vruchten van zoveel dagen en nachten van opeengestapelde inspanningen vernietigt-’Ga naar eind99 Zeker, de wereld zou er geen Aeneïs, ja heel weinig, ja niets aan missen, maar ik had nogal een zwak voor het stukje, en in de voorrede en de aantekeningen kwamen enige reflecties voor die ik mij niet opnieuw zou hebben kunnen herinneren. - Maar hoewel je de uitgave ophoudt, zul je wel zo vriendelijk willen zijn om mij zes of acht exemplaren van het stuk over te sturen, en er één aan mijn zus Elter te Amsterdam te geven (onder strikte geheimhouding). Hier vraag ik zeer nadrukkelijk om, nisi causam, zoals de gerechtsdienaars zeggen.Ga naar eind100 Als je het mij verstuurt, wil je het dan over water doen? Je kunt het meegeven met een van de Hamburgse schippers die in Amsterdam in groten getale liggen en dagelijks afreizen. Adresseer het aan de heer Enderes, koopman in wijnen te Hamburg, maar voeg er in het adres bij dat het voor mij is. Mijn zus zal dit dan wel bezorgen (wanneer je haar het pakket ter hand stelt), maar zorg ervoor dat bij het afzenden tevens een brief aan mij met de post meegaat waarin mij de naam van de schipper gemeld wordt. Verstuur die ook weer in een envelop aan de voornoemde Enderes. Het bericht dat je me geeft over &c. doet mij echt verdriet. | |
[pagina 87]
| |
Maar hoe kan het anders. Wanneer je eenmaal de grenzen van de schroom overschrijdt, &c.Ga naar eind101 Wat zegt Cicero daar ook al weer over? Ik heb hier bijna geen boeken en geen geld om mij iets aan te schaffen. Over de grote zaken schrijf ik niets. Dan zou ik vrienden in gevaar brengen en het zou riskant zijn. En ik kan dus ook niet goed over mezelf schrijven. Ik ploeter wat ik kan, maar alles is donker om mij heen. - Misschien dat ik met een volgende post iets van mijn De PontoGa naar eind102 stuur aan mijn vrouw of mijn zus (want tussendoor moet er toch ook wel eens een versje uit!). In dat geval kun je erop rekenen dat je dat zult horen. Nu heb ik geen tijd om meer aan je te schrijven dan dat wat ik niet van mijn hart kon krijgen om uit te stellen. Dat had des te meer haast omdat ik misschien zeer binnenkort weer naar Engeland ga en dan graag voor mijn vertrek het verzochte zou ontvangen om het mee te nemen. Schroom echter in geen geval (of ik nu vertrokken mocht zijn of niet) mij altijd in Hamburg te schrijven (onder het opgegeven adres). Dit is het middelpunt waar tegenwoordig al mijn poststukken heen moeten, waar ik ook zijn mocht. Dat geldt zowel voor de stukken die aan mij gericht zijn, als voor dat wat ik naar Holland verzenden wil. Groet je ouders van mij en verzeker hen van mijn achting en vriendschap! Ontvang zelf de groeten van de vriend die altijd van je houdt q.n.
Hamburg, de 29ste oktober 1795. |
|