Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn vrouw. Hamburg, 4 juni 1795Catharina had op 9 mei aan Bilderdijk geschreven: ‘ik heb 't zeer druk doordat ik verhuisd ben dat je zeer verwonderen moet-ik meende je 't niet geschreven te hebben maar ik droomde dat jij in vermomde gedaante hier kwam en de angst en de vrees die ik uitgestaan heb in die droom voor jouw ontdekking deden het mij nu wel nodig achten je dit te laten weten’. Over geldzaken schreef ze: ‘wees toch zuinig en laat je toch niet meer schilderen dit kost al te veel en hoe moeielijk komt men aan 't geld ach dat jij zo mild niet was-hoe komt het toch dat Van der Linden nog geen antwoord van je heeft op zijn bericht en om de wissels van de heer Luninck worden wij zo geplaagd zend die toch over’. Op 26 mei ging het opnieuw over de schulden: ‘hoe nog alles gered zal worden weet ik niet-de schulden die wij hebben uitgerekend zijn 18.000 gulden wat een som-sinds je vertrek hebben wij nog geen penning van jouw declaratie ingekregen niemand heeft geld’. Samen met Van der Linden was een lijst van crediteurs opgesteld en de bedragen die aan | |
[pagina 58]
| |
schuld openstonden beliepen zelfs bijna 18.700 gulden. Onder de schuldeisers waren een prentenhandelaar, boekbinder, behanger, stoelenmaker, pruikmaker, schilder, linnennaaister, rijtuigverhuurder, banketbakker, juwelier, timmerman, smid, spiegelverkoper, lijstenmaker, kleermaker (voor een bedrag van 1105 gulden), verder schoenmakers, wijnkopers, chirurgijnen, apothekers. Zijn vrouw kan niet onkundig geweest zijn van zijn uitgaven, want er zijn ook schulden voor kousen, stof, galanterieën en juwelen, afgezien van die voor hout om te stoken, kaarsen, brood, melk, groente, fruit, vis en vlees.
Lieve, dierbare! Nadat ik vorige dinsdagavond mijn laatste met de post verzonden had, kreeg ik 's ochtend daarop die van jou van de 9de en 26 mei, die mij zeer blijk maakten. Ik zie daaruit dat je verhuisd bent en vertrouw dat je daaraan goed gedaan hebt. Ik ben wel in je nieuwe huis geweest toen Van de Kop daar nog woonde, en het kwam mij toen erg ouderwets en akelig voor, maar dit kan door verbetering van behang etc. een heel ander gezicht gekregen hebben. Ook is het huis zelf en de stand ervan aanzienlijk, en dus keur ik dit volledig goed. Wat je meldt over de hoogte van de schulden begrijp ik niet. Wees toch voorzichtig en betaal niet wat al betaald is. Ook zeg je dat het portretteren duur uitvalt, wat betekent dat? Ik hoop maar niet dat men je daarvoor geld gevorderd heeft op een of andere manier? Als dit het geval is, kijk dan uit daar iets van te voldoen, want ik ben daarover niets schuldig, zelfs de koperen lijst om het vervaardigde portret niet (die ik aan Cuylenburg betaald heb, maar die echter op de rekening van de weduwe Rieman te mijnen laste staat).Ga naar eind69 Het is voor mij ook moeilijk te begrijpen dat je van de uitstaande rekeningen nog niets, en zelfs niet ten minste ruim f 4000 ontvangen hebt. Dat het geld schaars is, spreekt vanzelf, maar er zijn zeker mensen die nog wel betalen kunnen onder de cliënten, en je hoeft nu niet meer te ontzien wie ik altijd ontzien moest. Je moet dus wel zuinig geleefd hebben. Wat mij betreft, hoe ik ook overlegd en bezuinigd heb, mijn geld is al tot op de helft verminderd, en ik weet niet hoe ik het gedaan zou hebben als ik niet steeds bij de heer Hartsinck kon eten. Je doet er goed aan steeds het beste te hopen, ga daarmee door. Wat mij betreft, ik wacht op orders van Zijne Hoogheid, en wellicht dat ikzelf van hier naar Engeland ga. | |
[pagina 59]
| |
Stuur mij ondertussen geen kleren of linnengoed. Wat heb ik aan het verslepen, dat zo kostbaar is? Wacht maar tot ik een definitief verblijf weet, waar ik een soort van huisvesting vind. Het Deense hof is goed, maar de politieke omstandigheden verbieden mij daarheen te gaan zonder goedkeuring van de Prins, en de ministers zijn er zowel hier als elders huiverig voor mij in het publiek eer te bewijzen (privé geniet ik er alle beleefdheden en blijken van goede bedoelingen), zolang nog niet zeker is wat er gebeuren moet. Want Rusland en Engeland bedreigen dat rijk met een oorlogGa naar eind70 en dat vormt voor mij een lelijk obstakel om daar op de manier ontvangen en onder bescherming genomen te worden die ze eigenlijk wel zouden willen, zoals je begrijpt. Binnenkort hoop ik je meer te schrijven. Voor deze keer kan ik er het best mee volstaan niet te veel te zeggen, of meer dan mij veroorloofd is. Wij vieren hier nu de verjaardag van de koning van Engeland met toevoeging van ons gewone Oranje boven, dus moet ik naar de heer minister Hartsinck.Ga naar eind71 Morgen meer! Eén ding verwondert mij enorm, dat is dat ik zo goed de geweldige vermoeienissen doorsta. Ook heb ik geen moeite met de nu zo veranderde armoedige levenswijze, die niet voor mijn gestel geschikt is. Maar ik vrees steeds dat dit toch eens op een ziekte uit zal lopen. Ik vind de lucht hier echter zeer goed en ik zou hier als ik er een verblijf had met genoegen kunnen wonen. Dan zou ik wel mijn boeken moeten hebben, want buiten de bibliotheek van de heer Hartsinck is hier geen boek te krijgen dan wat Hoog-Duitse nieuwe werkjes zonder belang. Ik schrijf gelijk met deze aan de heer Van der Linden, via wie je deze in handen zult krijgen, en zend hem de wissels waarover je schrijft met de daarbijbehorende declaratie, die hij wel wil innen na overhandiging van de wissels. Vaarwel, mijn dierbare! hou van mij, wees vol goede moed, groet al de onzen, zeg aan Furnee en De Mikker dat hun schrijven mij lief geweest is, en dat zij het af en toe opnieuw doen; ik zal bij gelegenheid ook aan hen schrijven-Vaarwel! |
|