Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn vrouw. Groningen, 7 april 1795Bilderdijk vermoedt dat zijn post onderschept wordt. Daarom laat hij brieven meestal adresseren aan zijn schuilnaam Ideman of aan Teisterbant, de naam die hij gebruikte om op zijn vermeende adellijke afkomst van de heer van Teisterbant te wijzen. Ook laat hij wel brieven verpakken in een omslag aan een vertrouwde, die ze dan bij hem bezorgt. Andersom moeten ook brieven van hem naar Holland vaak via schuilnamen verstuurd worden. Met zijn vader, die ook een vurig antipatriot was, schrijft hij in het Latijn, om meelezen te bemoeilijken. Namen in brieven worden vaak alleen met initialen aangegeven en over politiek wordt in bedekte termen geschreven. | |
[pagina 25]
| |
Lieve, dierbare! Mijn hart is vol angst omdat alle berichten van jou uitblijven. Tweemaal is er hier sinds mijn aankomst post aangekomen en praktisch geen brief ontvang ik uit Holland. Geen berichten van jou, van ons huis, geen paspoort, geen afschriften van mijn petitie; niets van dat alles! Hoe denk je dus dat het met me is? Ondertussen verspreidt men hier allerlei geruchten over oproer dat in Den Haag en Amsterdam plaats zou vinden, wat heel verontrustend voor mij is. Och lieve, schrijf me toch snel, en stuur mij wat afgesproken is, en waar ik zo om verlegen zit. Ik ben nu in mijn tweede logement ellendig ondergebracht en word beroerd geholpen en bediend! Maar straks trek ik in een ordentelijk burgerhuis, waar ik een kamer besproken heb tot ik kan vertrekken. Dit is echter tot dusverre onmogelijk geweest, omdat alles om de stad heen door troepen bezet is die geen doortocht toelaten, en ik heb ook mijn paspoorten niet. Ondertussen onderga ik hier alle beleefdheden en diensten die aardige mensen bewijzen kunnen aan iemand van wie ze vinden dat die achting, eer en bewondering verdient. Men is hier niet alleen bekend met mijn naam, vroegere en tegenwoordige lotgevallen, werken en handelen, maar ook opgetogen over mijn handelwijze. Ik zou hier dus voor mijn genoegen kunnen zijn, als mijn hart niet elders was en dus alles onbevredigend en vervelend is. Omdat de aanschrijving over mij uit Holland aangekomen is, leek het erop dat ook deze provincie overeenkomstig het vonnis voor mij gesloten zou worden.Ga naar eind15 Maar de vrede, vereniging, verwisseling van de Franse en Pruisische macht en het wegtrekken van de eerste en het naderen van de laatste, met alle gevolgen die zoiets voor een stad als deze onvermijdelijk meebrengt, schijnen de uitvoering van het besluit verhinderd of buiten werking gelaten te hebben.Ga naar eind16 Althans, er is mij tot nu toe niets van aangezegd. Als het gebeurt, zou ik niet weten waar ik naar toe moet. Intussen spant alles samen om beide partijen hier te overtuigen van een snelle omwenteling, en die verwacht men in een paar dagen. Houd daarom moed, en probeer alles zoveel mogelijk uit te stellen en onveranderd te houden. Treur niet, maar hef je hoofd blij en gerust omhoog. De rol die kwaadaardigen nog kunnen spelen duurt kort, en dan zullen wij God eindelijk mogen danken voor | |
[pagina 26]
| |
een volledige redding en (wat we nog nooit gehad hebben) voor een gerust leven. Ik zal proberen mondelinge boodschappen aan jou over te brengen via iemand die naar Holland vertrekt, want de omstandigheden van buiten kunnen nu beter niet opgeschreven worden. De familie van onze K. bewijst me hier ongewone vriendschap, zorg en aardigheid. - Groet alle goeie mensen van mij, Gr., Th., O. &c. &c.Ga naar eind17 - Hoe is het eraan toegegaan bij de eed voor de Hoge Raad?Ga naar eind18 Kun je, zo vertel mij ook daar wat over als je schrijft. Maar schrijf toch vooral om mijn hart over jou en onze kinderen gerust te stellen. Ik wilde hier nog veel bij doen, maar ik ben zo aangedaan dat mij ontglipt wat ik schrijven wilde. Mijn adres is Ideman, poste restante; maar wil de brieven insluiten in een envelop aan de heer Bosch, eerste commies van de posterij te Groningen. Vaarwel, mijn wederhelft, laat me niet langer naar je tijdingen kwijnen, omhels onze lieve telgjes namens hun vader, en kus hem in hen. Vaarwel nogmaals, en hou van mij zoals ik van jou hou! De jouwe
Groningen, 7 april 1795. |
|