Het leven en eenige uitgelezen gedichten
(1868)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 187]
| |
Nu juich ik in mijn roof. Maar Hemel, welk een spijt!
Ach! dat ik, vóór dat feit, onschuldig waar gestorven!
Baldadige (roept ze uit met angelscherp verwijt)
Gy hebt mijn nieuwe pruik (die zóó veel kost) bedorven.
1822.
|
|