Het leven en eenige uitgelezen gedichten(1868)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De rozen. Zangstukjen. Ik heb ze zien bloeien By 't uchtendontgloeien; Nu hangen de bladen en storten in 't stof, Tot speeltuig der stormen, Tot aas van de wormen, Tot schaamte van d' op haar zoo pralenden Hof. Toen zogen haar knopjens De lavende dropjens, Tot parels geronnen uit hemelschen daauw: Nu missen zy kleuren, En spreiden geen geuren, Eer de avond de velden nog wikkelt in 't graauw. Zoo zag ik geslachten, Zoo schoonheid en krachten Ontluiken en bloeien, maar luttel bestaan: [pagina 167] [p. 167] Zoo lach en verblijden In jammer en lijden Voor 't schemerend Westen des levens vergaan. Zoo 't zingen en springen Voor 't handenverwringen Verwisseld, in min dan een vluchtigen wenk. 't Zijn alles slechts bloemen Waarop wy hier roemen; 't Is alles een daauwdrop, een morgengeschenk. De luister der oogen, Met nevels betogen, Ja, zenuw- en voeding- en spierkracht verkwijnt. Ook oordeel en reden Bezwijkt met de leden, En 't leven verwaassemt, vervliegt, en verdwijnt. 1821. Vorige Volgende