Het leven en eenige uitgelezen gedichten
(1868)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
'T Wiel van Heusden.Als eerste heer van Heusden wordt Robbert genoemd, een zoon uit het Teisterbantsche of Kleefsche huis. Zijn zoon Boudewijn volgt hem in 857 op; van dezen verhaalt men, dat hij in zijne jeugd naar Engeland trok, Edmond in den krijg bijstond, door zijne dappere daden de liefde won der schoone Sophia, 's konings dochter, en deze heimelijk ontvoerde. Lang treurde de koning, in 't eind vonden zijne zendelingen haar weder te Heusden, aan 't spinnewiel gezeten. Eene verzoening had plaats en onder de voorwaarden daarvan was er eene, dat Heusden voortaan een rad van keel als wapen voeren zou, ter gedachtenis aan het roode spinnewiel, wat bij Sophia teruggevonden wasGa naar voetnoot1). Aldus luidt de oude kronijk. Bilderdijk laat in zijne Romance den ouden koning (Ethelijn) na twee jaren rondzwervens 's avonds op het kasteel van Heusden aankomen. De vrouwe (zijne dochter Ada) herkent haren vader, valt in bezwijming. Heusden van de jacht t'huisgekeerd, vliegt naar zijne Ada; ‘Hoe! (zegt hij,) Englands Koning hier!’
‘“Hoe! Heusden (roept de Vorst)!”’ -
En zij schreeuwt ‘o mijn vader!’ uit,
Met sidderende borst.
De grijzaard eischt zijne dochter van den ‘roover’ terug, doch Ada's tranen verteederen hem, en de verzoening heeft plaats met den wensch des ouden: ô Bloeie uw huis, eeuw in, eeuw uit,
Door Telgen, onzer waard;
Doorluchtig door een edel hart!
Doorluchtig door het zwaard!
| |
[pagina 10]
| |
En voere 't in zijn wapenschild
Het snorrend purperwiel,
Waarbij ik 't kleinood wedervond,
Het leven van mijn ziel!
|
|