De kunst der poëzy
(1995)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
InleidingWillem Bilderdijk (1756-1831), jurist van professie, maar ook actief als medicus, botanicus, tekenaar, historicus, theoloog en taalgeleerde, was de meest markante figuur in Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw. Deze even buitenissige als veelzijdige persoonlijkheid verwierf echter zijn grootste faam als dichter die geen genre ongemoeid heeft gelaten: fabels en vertellingen, epigrammen en gelegenheidsgedichten, epische, lyrische, dramatische en didactische verzen rolden schijnbaar moeiteloos uit zijn pen. Bij zijn dood liet hij een oeuvre na van maar liefst 300.000 versregels. Die verbijsterend omvangrijke produktie, vrucht van een door geen tijdgenoot geëvenaarde taalvirtuositeit, fascineerde vriend en vijand en verschafte Bilderdijk een volstrekt unieke positie. Als persoon en dichter overschaduwde hij gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw al zijn verzenmakende landgenoten. Zijn dichterlijke reputatie brokkelt in de tweede helft van de negentiende eeuw echter snel af. Bilderdijk komt te boek te staan als de ‘grote ongenietbare’, eerder een oratorisch dan een dichterlijk talent, een curieuze versifex met een onorthodox persoonlijk leven, waarin het beter wroeten is dan in het werk zelf. De laatste decennia zit de dichter Bilderdijk echter weer in de lift. Er is een hernieuwde discussie op gang gekomen over zijn dichterschap, waarbij de rehabilitatiepogingen zich toespitsen op de vraag of Bilderdijk nu wel of niet te beschouwen is als een volwaardig representant van de Europese Romantiek. Bilderdijks meest uitgesproken poëtisch manifest, De kunst der poëzy, krijgt in dat nog altijd voortgaande debat niet ten onrechte een spilfunctie toegewezen, al zijn er meer teksten aan te wijzen die voor deze vraagstelling relevant zijn. De kunst der poëzy - in het vervolg afgekort als KdP - stelt als vroeg-negentiende-eeuwse tekst de lezer van nu voor een reeks van interpretatieproblemen. Reden voor ons om van deze principiële standpuntbepaling een geannoteerde heruitgave te bezorgen, voorzien van een uitvoerige inleiding. Wat krijgt de lezer in deze uitgave voorgeschoteld? We beginnen met een hoofdstuk ‘Receptiegeschiedenis’, waarin de voornaamste negentiende- en twintigste-eeuwse reacties op de KdP in kaart zijn gebracht. In het tweede hoofdstuk, ‘Een ars poëtica nieuwe stijl’, geven we aan tot welk tekstgenre wij de KdP rekenen en welke grondstelling erin wordt ontvouwd. In het derde hoofdstuk, ‘Poëzie is uitstorting van gevoel’, trachten wij deze poëtica- | |
[pagina 8]
| |
le visie van Bilderdijk te verduidelijken. In het vierde hoofdstuk, ‘De kunst van het voordragen’, gaan we in op de KdP als een typische voordrachtstekst. In het vijfde hoofdstuk, ‘Het handschrift’, besteden we aandacht aan de enig overgebleven manuscriptversie van de KdP. In een slothoofdstuk, ‘Bilderdijk in perspectief’, vatten we onze voorafgaande bevindingen samen en trachten we Bilderdijks nationale en internationale positie nader te bepalen. Na deze introductie presenteren we de tekst zelf, voorzien van beknopt gehouden woordverklaringen en waar nodig van enige toelichting op Bilderdijks gedachtengang. In een bijlage ‘Varianten’ geven we de belangrijkste verschillen tussen de manuscriptversie en de gedrukte tekst. De uitgave wordt afgesloten met een ‘Bibliografie’, waarin we de door ons geraadpleegde primaire en secundaire literatuur verantwoorden. |
|