Galante dichtluimen(1780)–Willem Bilderdijk, Hendrik Riemsnijder– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] De Razernij der liefde. Een Vertelsel. (Uit het Fransch.) De jonge en schoone Aminte, in weêrwil van de banden, Waarmeê haar Hijmen bond, wijdde egter dag aan dag, Aan Cupido verboodene offerhanden: Haar Man, die met verdriet haare overtreeding zag, Vermaande, dreigde, bad; doch ziende geen' herstelling, Genas de dood in 't kort zijn' kwelling; [pagina 2] [p. 2] Hij stierf; en toen, toen leefde zijne gaê Zoo vrij en vrolijk als een' Nimph van de Opera Dit maakte in 't eind gerucht, en kwam eerlang ter ooren Des Priesters van haar' wijk; die, ijvrig aangedaan, Haar voorhield, dat heur ziel gewislijk ging verlooren, Zoo zij niet ras besloot de wanorde aftestaan. Ach! stond dit maar (zei 't graage Weeuwtje) in mijn vermogen! Helaas! Eerwaarde Heer! beklaag, beklaag mijn' kwaal: Zoo onvermijdelijk, als dat ik adem haal, Moet ik den vrijen loop der minnedrift gedoogen; [pagina 3] [p. 3] Dit is 't gevolg van een toevallig ongemak, En Och! mijn' zedigheid is oorzaak van dit zwak. Hoor toe, mijn Heer! Gij zult het nader weeten: 'k Wierd, op mijn' veertien Jaar, bij ong'luk, door een' hond Die dol was, zoo men dagt, gebeeten; En de algemeene raad, uit voorzorg, was terstond Mij naakt te domp'len in de baaren. Ik wierd ontkleed, en tot die proef bestemt, Wanneer ik, gantsch beschaamt, mij ziende zonder hembd, Al te zorgvuldig, om de ontstichting te bespaaren, De hand bragt op die plaats... gij kunt wel denken waar.... [pagina 4] [p. 4] Ik hield ze trouw bedekt in al 't gevreest gevaar; Waarom moest ik, ô schaamte! u al te ontijdig voeden? Mijn gantsche ligchaam, zints dien tijd, Bleef van 't gevolg der kwaal bevrijd, Behalven juist deez' plaats, daar blijft de dolheid woeden. Vorige Volgende