Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794

302. Bilderdijk aan P.J. Uylenbroek, 4 Oct. 1794.

Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 199-200.

p. 199:

[mijnen broeder] Izaak B., blijkens het vervolg bij hem gelogeerd. Vgl. p. 21m. - [de pourtraitplaat] de koperen plaat, door Sallieth gegraveerd (zie br. 268, E.H. 161 o.) en door U.'s zorgen in A'dam afgedrukt. - [en drukken]

[p. 256]

afdrukken, n.l. van die plaat, hetzij de resterende oude, of door B. gevraagde nieuwe. - [Ruloffs] vgl. pp. 132o. en 137b. - [handelwijze met mijn afbeeldsel] heeft R. op een ex. van de gravure door Sallieth een gedicht geschreven en het zo aan B. zelf aangeboden? Zonder meer gegevens valt er slechts te gissen. In de verz.-Ruloffs, Mij. Ltk., vonden wij het niet. - [noot (1)] DW. VI, 263-273. Aan mijne zuster Elter, geb. Woesthoven. (Met kaart, door Da Costa hier geplaatst; zij hoort echter bij De Starrenhemel van 1807, waarbij B. zelf ze voegde: Najaarsbladen I (1808) 53-66. Vgl. DW XII 13-17 en 407v.)

p. 200:

[Drie dieren enz.] B. schreef in het gedicht:... en Voetenloozen Vogel, het Kleurverandrend Dier (269) en begon (271) een regel met: En de Eenhoorn... Vgl. over B.'s navolging van Manilius in dit leerdicht, behalve Pan, in DW. XV, 424v., K.H.E. de Jong, De Bilderdijkio Manilii vestigia secuto, in Mnemosyne 1936-'37, 49-66. - [noot (1)] De noot van M. is hoogstwrsch. onjuist. Want Jung Stilling's boek Die Siegsgeschichte der christl. Religion (een uitlegging van de Openb. van Johannes) is pas 1798 of 1799 verschenen. Stilling schreef het in 1798, naar hij zelf mededeelt in zijn Lebensgeschichte (Samtl. Werke ed. 1843 I, 638). Ook zegt B. in Briefw.-Tyd. I, 402, dat hij het boek niet kent. Wat B. dan wel bedoeld heeft, is moeilijk na te speuren.