295. Bilderdijk aan G. Outhuys, 6 Oct. 1793.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, Dl. I, 241-243.
p. 241: |
[uw dichtstukjen] met de enkele, zeer vage aanwijzingen, hier gegeven, konden wij het stukje niet ontdekken. Onder Outhuys' bijdragen aan de Kl. D. Hss. van 1793-1795 schuilt het zeker niet, want de taalk. opm. van B. is nergens met die erotische stukjes in verband te brengen. - [inf. c. acc.] B. bedoelt hier niet wat men pleegt te verstaan onder acc. c. inf., maar een actieven infinitef, die in spreuk en dicht vervangen kan worden door part. passivi. Zijn voorbeelden hebben dikwijls niet eens een acc. bij den inf. |
p. 242: |
[Stamboek... [lmanach... [ang... [oer... [oker] deze beschouwing van de uitbreiding en wijziging van woordbetekenissen toont B.'s juiste taalinzicht. Dat hij in de moeilijke etymologie van tang en koker te kort schoot, spreekt vanzelf. Ook twijfelt hij zelf later in Verkl. Gesl. lijst (1832 v.) t.o.v. tang en brengt er roer terecht. |
p. 243: |
[Honkoop] vgl. p. 65 m. - [Prof. Schultens] H.A. Schultens J.J. zn., vgl. p. 128 m. De bundel Lijkzangen bleek niet te achterhalen. - [uw overleden Professor] Outhuys was in de Oosterse talen ‘vrij meerder geoefend’ dan B. (Voorrede Ibn Doreid). - [Enthymema] (‘overweging’) een in de rhetoriek |