267. Bilderdijk aan P.J. Uylenbroek, 18 Jan. 1790.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 176-179.
p. 176: |
[Steenwijks schoone Gedichten] n.l. een laatste deel: F. van Steenwijk, Gedichten en andere geschriften, 1789 door Uyl. posthuum uitgegeven. A'dams dichter van epiek en vooral dramatiek (1705-1788), vriend van S. Feitama. Rijk, en ongehuwd, leefde hij geheel voor de beoefening der letteren. - [uw vriend] Helmers. - [uw wensch... niet] zie volg. blz. |
p. 177: |
[Socrates] J.F. Helmers, Socrates, in 3 zangen, A'd. 1790. - [de Pauw] Recherches Philosophiques sur les Grecs, par Mr. de Pauw, Berlin 1788, door Helmers gecit. op blz. VIII n., als een werk dat een geheel nieuw licht verspreidt. [mijn nuttig leven] vgl. brn. 37, 257 en 266: (M.-I, 76, 222 en 234-5. - [doodëeter] wat bedoelt B? Wrsch. allermeest in het staatk. leven. |
p. 178: |
[derde Schakeering] van de Kl. Dichterl. Hss., uitg. 1790 met elf stukjes van B. - [Salomoos Vertoogen] Vertoogen van Salomo (1788); vgl. M.-I, 170, 174, 191. |
p. 179: |
[recensie... bij de Vad. Letteroefenaars] 1789, I, 461-470. De Michaelische Sabbathlampketenontschakeling ziet op de critiek op B.'s opvatting van de ‘zilveren koorde’ in Pred. 12:6. Deze koord, of strik, behoorde volgens Michaelis bij de Joodse Sabbathlamp, welks licht uitgeblust werd, wanneer de koord (keten) brak (468v.). |