248. Bilderdijk aan P.J. Uylenbroek, 4, 5 Aug. 1787.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 157-161.
p. 157: |
[langen tusschenpozing] wrsch. van 2 Febr. (vorig. br.) af. - [noot (1)] door Uyl. uitgegeven in 1789, met een Voorrede van XIII blzn. waarin vrij wat theorie en critiek (DW. III, 276 vv. en XV, 39 vv.). |
p. 158: |
[rijmverzuim] dit is weggewerkt. - [Ach, weet ik 't niet?] DW. III, 277. - [Neen, neen hun valt enz.] id., 287. - [Pantomime] inderdaad geeft het gedrukte stuk overvloedige toneelaanwijzingen omtrent houding, gebaar, gelaatsuitdrukking, dictie enz. |
p. 159: |
[Roemzucht] DW. VI, 258-262. Het is als een voorloper te beschouwen voor de latere vertogen over dat onderwerp: V, 192 (1820) en XIV, 313 (1827). - [uitgave van een dichtk. werkjen] de Kleine Dichterl. Hss., vgl. p. 222 b. [verkiest te plaatsen] het is opgenomen in de Eerste Schakeering (1788), 33-41. Een citaat uit de Theorie des Sentiments agréables (van Levesque de Pouilly, ed. 1747 en later) op keerz. titelp. is in den herdr. in Verspr. Ged. I, 1 door B. weggelaten, een van Wieland echter behouden. - [deze rampspoedige dagen] B. bedoelt òf het halve jaar waarin de corresp. had stil gestaan, òf de wat langere periode, waarin de hevigste burgertwisten het land verscheurden; terwijl gezanten (gewone en buitengewone) en agenten van Frankrijk, Engeland en Pruisen zich met de binnenlandse aangelegenheden openbaar en in het geheim op het ijverigst bemoeiden (men zie daarover inz. Colenbrander, De Patriottentijd) en er bij de Holl. patriotten strijd was tussen democraten en regenten, aan het Hof van prinses tegen prins. Sinds Sept. '86 Hattem en Elburg waren bedwongen, en Holland den Kap.-gen. had geschorst, werd de verwarring steeds erger. Staten-Generaal tegen St. v. Holland, drie landprovincies en Zeeland tegen Holland, Utrecht en Overijsel, Staten in Amersfoort tegen die in Utrecht, kamp te Zeist tegenover ultra-patriottische vesting Utrecht onder Salm. 1787 democratische patriotten al radicaler. De drie pensionarissen raken hun gezag kwijt. Gewelddadige remotiën in Amsterdam, Rotterdam e.a. steden. Plunderingen nu hier, dan daar. Stadhouder denkt over heengaan. Prinses gaat handelen. Eind Juni '87 Goejanverwellesluis. Juli Pruisische eisen van satisfactie. Juli-Aug. Pruis. legermacht klaar op de grens, contact met prinses in Nijmegen. -
[Macquet] J. Macquet, Pr. v. Dk. Letteroef. 3 dln. (1780-'86); zijn Saffo aan Faon in II, 100-109, in verh. over Vondels Maegdenbrieven, die van B. in Kl. Dl. Hss. 4e Schak. (1791), 3-12, DW. IV, 289 vv. - [Lijkdichten op De Bosch] vgl. p. 224 m. - [één regel van mij... vervalscht] zie DW. X, 302 boven. In den tekst bij Uyl. luidt de tweede regel: ‘Weerhou de tranen, die uw |
| |
|
treurig oog ontspringen’. B. heeft het in Verspr. Ged. II 98 verbeterd (...vrij, die aan uw oog...) met herstel van normale caesuur. |
p. 160: |
[Homerus Iliade] vgl. in volg. brn.: M.-I, 173, 225, 227, 235-237. - [uitzicht] alle kans, n.l. op eindeloos langen duur, in zijn omstandigheden. - [vertaling van Pindarus] in de Kl. Dichterl. Hss. III, 61 (1790) gaf B. een vert. in dichtvorm van een zegezang van P., die hij gemaakt had in 1784: Het Lotgeval; herdr. in Verspr. Ged. I, 127 (1809); DW. VIII 48. Over nog enkele stukjes die B. vertaalde uit P.: Pan, in DW. XV, 372 met aantn. - [Verhandelingen over den Lierzang] in Prijsverhandelingen v.h. Leidsche Gen., II (1786), door G. Brender à Brandis (goud) en Dirk Erkelens (zilver). De prozavert. der Pind. Ode in die van Br. à Br., 77-84. Vgl. p. 149 m. |
|
|