Collatie: P. 13, r. 7 en 8: belovte maakt schuld cursiveeren. R. 12 v.b. N., lees: Nodel. R. 15 v.b. de woorden er van moeten worden geschrapt. R. 17 v.b. U, lees: Uwed. R. 18 v.b. lezen: dat zou mijn hart, die U zo teer bemind te sterk pijnigen enz. R. 21 v.b.: ook hier ontbreekt het woord u in het hs., evenals in r. 22. R. 22 v.b. achter zeggen is de volgende pericoop weggelaten: Voorleede Zondag heb ik 's namiddags voor 't [eerst] op de kelderkamer geweest en heb er den avond gepasseerd. Den volgende dag heeft Kuipers afscheid genoomen, 't geen mij zeer veel plaisir deed, gelijk gij kund begrijpen, want men is juist nooit op die Heeren gesteld. Die zelvde middag heb ik ook voor 't eerst in d'eetzaal gegeeten. - Het vervolg aldus te lezen: Ik had mij gevleid, dat Uwed: van de partij zoude geweest zijn en ik de eer gehad zou hebben, U een lekker kopje the te schenken (die post heb toen 's Zondags weer op mij genoomen om dat ik niets te doen had), maar dit genoegen heb ik weer niet moge[n... ge]nieten; eevenwel heb ik deeze, dat ik Uwed: kan verzeekeren, enz. - Onderteekening: Netje Luzac. - Spelling in E.H. en in Historia als bij haar andere brn.
|
|
Annotatie: |
p. 13: |
[Nodel (zie collatie)] wellicht is hier de Lat. dichter en philoloog Jan Adam Nodell bedoeld (± 1755-1814); leerling van Joh. Schrader te Franeker, later rector te Dokkum en elders, zeer lang te Rotterdam. (V. d. Aa, Biogr. Wb., Hofman Peerlkamp, De vita, enz. 543 v.; zie ook Wille, Van Goens I reg.). Had B. zelf soms zo iets uit een zijner Lat. dichtbundeltjes aan haar verteld? - [Voorleede Zondag (id.)] 28 November. [voor 't eerst op de kelderkamer; voor 't eerst in d'eetzaal] zij is blijkbaar ziek geweest en weer voor 't eerst op: ze heeft de post van thee schenken weer op zich genomen. Kelderkamer: kamer boven den kelder gelegen, waarheen men dus met enige treden moet opstijgen. - Van Vloten's commentaar is dus wel zeer onjuist. Door Netje's ziekte, wellicht reeds een gevolg van den tweestrijd waarin zij blijkens beide vorige, vlak na elkaar geschreven brieven zich bevond, is het B. nog zwaarder gevallen, den knoop door te hakken. Vgl. br. 182. Blijkbaar is zij eind Nov. en begin Dec. vrij lang en ernstig ziek geweest. In br. 209, weggelaten ged. bij Van Vl. - zie collatie daar -, blijkt zij kort geleden ‘lang genoeg in Doctors handen te zijn geweest’. - [Kuipers (id.)] Stellig Dr Henricus Cuypers, ‘practiseerend doctor’ te Leiden van 1777-1827 (Heerenboekjes). - [Ik had mij gevleid enz.; dit genoegen heb ik weer niet mogen genieten] B. verkeerde er dus blijkbaar nog geregeld in den huiselijken kring. Op den 3en Dec. moet Elie Luzac B. hebben bezocht: hij dient dan een mede door B. ondertekend request in, betr. een geldquaestie met een A'damsen juwelier, die ten onrechte een rekening had gepresenteerd voor zijn vrouw. (Alg. R.A. H.v.H. port. 3221; zie Bijlage
G.). |
|
|