191. Bilderdijk aan P.J. Uylenbroek, 6 Dec. 1784.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 132-133.
p. 132: |
[De bewuste maagdebrief] Adelhilde aan Eerrijk, Bloemtjens 1-15, DW IX, 445-450. In dit gedicht heeft B. ongetwijfeld de onstuimige liefdedrift van C.R. geteekend (Bloeml.-Wille, 17). - [de Romance] Olinde en Theodoor, Bloemtjens 113-135, DW. I, 3-16, Bloeml.-Wille 280-291, met annotatie. Olinde zal wel een variatie zijn op Odilde en dit is een andere vorm van Adelhilde. In deze romance is wel mede de wrakke aanvang van de huwelijksverbintenis getekend (B.-Wille, XVI). Vgl. Zijderveld, Romancepoëzie 106-109; die een andere opvatting heeft dan Wille, t.d. op grond van een niet voldoende aangewezen oude ms. toelichting, die van B. zelf zou zijn, maar die nergens terug te vinden is. Zij lijkt onwaarschijnlijk, gezien str. 39. En wie zouden de daarin toegesproken ‘jonge heeren’ zijn? - [het wezen der Romance] vgl. ook het gedichtje De Romance, DW. XIII, 25. |
p. 133: |
[P.S.] zie de verklaring van het slotcouplet bij Wille, Bloeml., 291. - [belemmerd] in verwarring geraakt. |