139. Bilderdijk aan P.J. Uylenbroek, 24 Juli 1784.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitg. Messchert, I, 126-131.
p. 126: |
[uit Leyden, waar ik... mij sedert gisteren avond... ophoude] vgl. voorg. br. (E.H. 67 b.). - [verkoop van de Verlustiging enz. enz.] vgl. br. 131 (Br.-I, 124). [den Brief] d.i. de Brief van den Navolger van Sophocles Epidus. |
p. 127: |
[amplet] vgl. p. 173 o. |
p. 129: |
[Dan, kan in zoodanig een werk enz. enz.] vgl. br. 131 (M. I 124/125). |
p. 130: |
[dat gij even weinig relatie tot den Prins hebt, als ik] die had B. wel gehad: zie p. 155 en. Ze is nu blijkbaar definitief verbroken; vgl. E.H. 56 o., 57 o., met ann. pp. 172 b., 173 b. Dit kàn heel goed de aanleiding zijn geweest tot de twist tussen de gelieven (zie voorg. br.). |