105. Bilderdijk aan Cath. Reb. Woesthoven, 25 Mei 1784.
Hs. U.B. Amsterdam; B. 9h. Gedrukt: Eerste Huwelijk, 40-41.
p. 40: |
[zuiverheid, voor geen valschheid vatbaar] B. heeft naar het schijnt iets van twijfel, onzekerheid en argwaan, doen doorschijnen; vgl. woede (over zichzelf n.l., achteraf), mijn ongelijk, achterdocht (op einde van br.), en het dik opleggen van de zuiverheid. - [den doolhof van 't hart enz.] zij is te argeloos, en hij te onrustig, om zich daarin te begeven. Wrsch. nog weer nawerking van dezelfde gevoelens als in br. 102. Men lette op de ‘verwarringen’ van zijn hart (op einde br.), en op den volg. brief. |
p. 41: |
[opofferingen] die zij niet van hem wilde of mocht vergen, zal zij geschreven hebben. |