97. Bilderdijk aan Mr Rhijnvis Feith, 2 Maart 1784.
Hs. Familiearchief-Feith. Gedrukt: Ts. Ndl. Taal- en Ltk. 1905, 95-97.
p. 95 o.: |
[Thirsa] Thirsa, of de zege van den godsdienst. Treurspel. A'dam, 1784. Dit eerste treurspel van Feith is ontleend aan het 2e Boek der Maccabeeën. - [hoofdbreken] oorzaak: de politieke partijschappen, vgl. 5e al. - [absentiën in mijne functie] als advocaat ten bate van degenen, wier zaak hij met alle kracht verdedigen wil, vgl. id. |
p. 96 b.: |
[Hoogeveen] Corn. van H., den bekenden Leidsen uitgever, nauw verbonden aan Veniam pro Laude. - [Veniam pro Laude] Leids Toneelgez., waaraan ook Van H. en Le Francq van Berkhey gelieerd waren (Papieren: Mij. Ltk.). Het stuk is aan v. H. toegezonden, om daar gespeeld te worden. Het is uitgegeven door Allart te Amsterdam, 1784. |
p. 96 m.: |
[de druk van de Geuzen] vgl. brn. 49, 59, 81, 220, aan F.: t.a.p. 69 m., 76 o., 93 m., 97 v., en br. 131: Messch. I, 124 vv. - [Jongheer van Haren] wrsch. bedoeld: Jongkheer, zoals B. in zijn voorrede p. XIII spelde. Het is Carel Willem (1758-1793), de vierde zoon van Onno Zwier (Halbertsma, Het Geslacht Van Haren, 293). - [eenen druk... dien wij niet gekend hebben] den druk van 1776. Zie de Ophelderingen in II, 234 (ed. 1785). B. liet in zijn uitgave de Voorrede van die uitg.-1776 afdrukken na het Voorbericht van de ed.-1769. - [Mijn Tooneelstukjen] vgl. p. 149 b. - [in den afgeloopenen zomer] dus in 1783 nog een ontmoeting. De jaarl. verg. van het Leidse Gen. heeft geen van beiden bijgewoond. Brieven ontbreken geheel. Vrijwel zeker vanwege den partijstrijd (zie p. 140 v.), en niet tengevolge van een liefdesbetrekking met Netje Luzac, welke Kalff als een mogelijkheid stelt (Ts. Ndl. T. en Ltk. 1905, 46). De wanhopige, noodlottige liefde, waarvan br. 89 spreekt, als ook eigen lot, is met betr. tot Netje Luzac niet wel denkbaar, |
| |
|
gezien haar latere brieven. (vgl. p. 149 b.). - [reeds geheel uit mijn hoofd] In Aug. '84 denkt hij weer aan voltooiing (br. 146, M. I, 131), maar dan heeft de jaloerse Catharina Rebecca hem reeds bijna ingepalmd en blijft het stuk toch weer liggen. |
p. 96 o.: |
[strepitus judiciorum] het rumoer der processen. - [nagelaten gedichten] Nagelaten Dichtwerken van Jvr. Jul. Corn. de Lannoy, Leiden (eind) 1783. Bezorgd door Bilderdijk, met opdracht in dichtmaat aan de Prinses van Oranje-Nassau. |
p. 97 b.: |
[mijn hart en het uwe enz.] Kalff trekt uit deze woorden een onjuiste conclusie (a.w., 50), doordat br. 80 hem niet bekend was. Zie de ann. van dien br., p. 142 n. 't Zal thans meer aansporing en wens dan gewisheid hebben uitgedrukt. |
|
|