Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794

94. Bilderdijk aan R.M. van Goens, 11 Febr. 1784.

Hs. Kon. Bibl. cod. 130D16.

WelEdele Gestrenge Heer, hooggeachte Vriend!¹⁾

Het is mij niet weinig vermaak door U WelEdGestr. attentie voor

1) Rijklof Michaël van Goens (vgl. p. 54-57 met ann.) had in 1783 ontslag moeten nemen uit de vroedschap te Utrecht, nadat hij zich als ijverig en bekwaam prinsgezind publicist (Politiek Vertoog over het waar sistema van de stad Amsterdam, 1781; Zeven Dorpen in Brand, 1781; weekblad De ouderwetsche Nederlandsche Patriot, 1781 tot eind 1782) bij de patriotten zo gehaat had gemaakt, dat de zwakke stadhouder hem niet meer durfde te handhaven. In Den Haag, waar hij zich inmiddels gevestigd had, ging B. veel met hem om. Vgl. pp. 159, en 195 vv. Voorts Meng. en Fragm., 12 en Gesch. d. Vad. x, 311 en xii, 157 v. Mei 1786 vertrok Van G. naar Zwitserland, voor herstel van gezondheid; doch mede op aandrang van het Hof, omdat was uitgelekt, dat de Prins hem met een jaargeld steunde (Corresp.-De Larrey 1785, Kon. Huisarch.).

[p. 153]

mij, het Delftsche Bericht in den N.A. Courant van heden²⁾ te vernemen; waar van ik anders waarschijnlijk onkundig gebleven zou zijn. - In beantwoording dient, dat alles valsch is in den volsten zin van het woord; zullende ik voorts de eer hebben, nog dezen avond (thands moet ik oogenbliklijk uit zijn) UWEG. een distinct bericht van alles wat dien dag gepasseert is, te geven.

Ik heb de eere mij met de hoogste achting in haast te onderschrijven,

T.T.

Bilderdijk.

Van huis³⁾ 11, 2, 84.

2) Zie Bijlage E.

3) Hetzij nog op den Nieuwen Uitleg, bij de weduwe van den Keulsen wijnhandelaar Lohrs (Wap, a.w. 115); hetzij reeds in de Papenstraat, bij Bongaartz, zoals het Heerenboekje 1784 opgeeft en spelt.