76. Bilderdijk aan Mr Rhijnvis Feith, 9 Maart 1782.
Hs. Familiearchief-Feith. Gedrukt: Ts. Ndl. Taal- en Ltk. 1905, 91-93.
p. 91 o.: |
[ongesteld... afgemat] vgl. ann. beide voorgaande brn. - [Bussing] zie over B. p. 110 b. - [proefplaatje van Vinkeles] vgl. p. 134 o. - [Latinismus] vereor ut bet.: ik vrees dat niet. |
p. 92 b.: |
[Alexandrijnsche... vaerzen] het is jammer, dat Kossmann, Nederlandsch Versrythme, hetgeen volgt, niet gekend, althans niet gebruikt heeft. Vgl. p. 131 b. [Valkenaars vreemde trek enz.] vgl. p. 134 m. |
p. 92 m.: |
[verhandeling over het Lierdicht] zie br. 67 aan F.: t.a.p. 83 m., met ann. - [Voldoe aan dien plicht] Feith's Lijkdicht: Nagel. DW. 132-135. B. bezong de dichteres op de jaarverg. van het Haagse Gen., 6 Aug. 1782: id. 120-127; DW. X, 247-250. Ook afz. uitgegeven, zonder het motto ‘Durum!’ (Nav. 1857, 164). Ook Feith was daar aanwezig: ‘Mijn Feith, ô schrei met mij! dat we onze tranen mengen.’ (Vgl. Höweler, a.w. 156 en n.) |
p. 92 o.: |
[met u naar den dichtprijs... dingen] vgl. p. 134 o. - [Limburg... stukje op haar dood enz.] zie Nagel. DW. van De L. 139-144. - [Hij zal de nog overig zijnde... uitgeven] Niet Van Limburg, maar Bilderdijk zelf heeft de uitgave der Nagelaten Dichtwerken bezorgd, in 1783, bij Honkoop, bij wien in 1780 de Dichtkundige Werken verschenen waren. |