Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794
(1955)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermd10. Bilderdijk aan Jvr. de Lannoy, 1778.Klad, met jaartal, Mij. Ltk. cod. 1607. Gedrukt: Navorscher 1897, 433.
H.W.G.J. Het ware misschien de vermetelheid te verr' gedreven, indien ik mij verstoute, U.H.W.G. met mijn geringe voortbrengselen lastig te vallen, welke veeleerder een' onbedwongen' kunstijver dan wel der vruchtbaarheid van Dichterlijk vernuft hunnen oirsprong verschuldigd zijn; zo niet, H.W.G.J. de verplichtende wijze op welke uwe kunstliefde getoond heeft in de belangen van mijnen roem te deelenGa naar voetnoot1), deze vrijheid eenigermate scheen te rechtvaardigen. - Doch, daar de edelmoedige heuschheid, waarmede U.H.W.G. mijne vroegere Lettervruchten verwaardigd heeft, mij eenige plaats in Derzelver goedwilligheid scheen te vergunnen: daar ik tegenwoordig 't gewenschte geluk heb, mij te verheugen in de eer en luister, onzer Dichtlievende Maatschappij' door de deelneming Uwer H.W.G. in dezelve toegebrachtGa naar voetnoot2), geloove ik mij alleen van mijn' plicht te kwijten in de aanbieding van het bijgevoegde Toneelwerkje.Ga naar voetnoot3) Wien zoude ik het ook eerder aanbieden, aan wien eerder het oordeel over hetzelve gedragen, dan die onder de Landgenooten bij uitzondering den Schouwburg versiert, en uit wier werken (ten eenigen tijde de verwondering en de roem van het nageslacht!) mijn eerste smaak zich gevormd, mijne eerste Toneelkennis zich geput heeft? - Ik twijfel dierhalve niet of U.H.W.G. zal hier in Hare eigen gevoelens dikwerven ontmoeten. Voor 't minst, het zijn uwe wenken, het zijn die van den goeden smaak, welke ik tegen den indrang van laffe nieuwigheden en valsche begrippen heb getracht te verdedigen.Ga naar voetnoot4) Mag deze poging de goedkeuring uwer H.W.G. wegdragen; 't zal in dit geschil een triumf voor mij zijn, waar mede mijne eigenliefde zich niet durfde vleien: Verdient zij gewraakt te worden; U.H.W.G. houde zich verzekerd dat Hare berisping mij meer waardig is dan de lofspraak van velen. Ik heb, enz. Bk. |
|