Hollands verlossing. Deel 1(1813)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt, Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Dank aan God. Spoedt Bataven, Thands geen slaven, Thands geen onderdrukten meer, God heeft u 't geweld onttogen: Heft uw harten tot den hoogen, Buigt u voor zijn zetel neêr! God verlaat niet, God versmaadt niet, Die in 't prangen van de smart Tot zijn throon om redding schreien; En het reddingsuur verbeien, Met een onderworpen hart. [pagina 56] [p. 56] Al wat hard is, Al wat smart is, Werd ons over 't hoofd gegaârd. Maar, gelukkig mag hy heeten Die zijn God niet heeft vergeten En zijn troost zoekt boven de aard. Wat is 't lijden Dan kastijden Van een wijze Vaderhand? Ja, hoe zwaar de last mocht wegen, Neêrland stond de hand niet tegen, Waar het strafvuur in ontbrandt. Neêrland boog zich, Maar 't onttoog zich Aan des Hoogsten rechten niet. 't Had de welvaart zelf vertreden; 't Heeft die diepe schuld beleden, Die het in den afgrond stiet. [pagina 57] [p. 57] Om erbarmen Riep zijn kermen, Tot een alvergevend God! Hy verhoorde 't needrig smeeken; En Zijn goedheid is gebleken In de wending van ons lot. Ja, hoe ijslijk, Hoe afgrijslljk Ons de Dwingland had verplet, God is machtig boven allen: Hy versloeg de duizendtallen, En ons Holland werd gered. Op dan, Braven! Op, Bataven! Brengt uw dank den Opperheer. Hy, de groote Wonderdader, Sloeg den recht- en Godversmader Weerloos in het stof ter neêr. [pagina 58] [p. 58] Legergrooten, Bondgenooten, Streden voor ons Vaderland; Maar hun - aller roemrijk pogen Werd gezegend uit den hoogen, En de moedwil lag in band. Wee die bouwen, Met vertrouwen Op des stervlings zwakke macht! God - alleen kan d' arm versterken, Die de heerschzucht dwingt in perken: Hy - alleen geeft Heldenkracht. God vergoedt ons, God verzoet ons, 't Vreeslijk doorgestane leed. Hoe de dwangboei ons mocht knellen, God zal Neêrlands bloei herstellen, Zoo ons hart Hem niet vergeet. [pagina 59] [p. 59] Op dan, braven! Op, Bataven! Hy verhoorde ons noodgebed; Brengt op dit gezegend heden, De offers van uw dankgebeden Aan den God die Neêrland redt! Den 28 van Slachtmaand 1813. K.W.B. Vorige Volgende