| |
K.
Kaarteblad. Kort begrip der geheele historie der Nederlanden op één kaarteblad. XIII. 9-12. |
Kaartjes van Oud-Nederland bij het Ie Deel dezer Geschiedenis. XIII. 89 v., 212. |
Kaas-en-brood-volk in 1491. IV. 296-300. |
Kaat Mossel (en Klasyn Verryn) te Rotterdam. XII. 62 v. |
Kabeljaauwsch. III. 160-165, 256. Z. verder Hoeksch. |
Kabeljaauw (Jhr. Jac), door Willem I naar Alkmaar gezonden, 1573. VI. 161. |
Kabinets-politiek. XI. 84. |
Kadix, ingenomen door de Engelschen, met behulp der Hollanders, 1596. VII. 186 v. |
Kaecx (Corn.), 1650. IX. 243. |
Kalabrië (Ferdinand, Hertog van). De Spaansche opstandelingen willen zich van hem bedienen, doch hij weigert het. V. 27 v. - Wordt beloond door Karel. 35 v. |
Kalixtus III, Paus (1455). IV. 166 v. |
Kaligula in Batavië. I. 31. |
Kalla (Toren van). I. 31. |
Kallenberg, Nederlandsch Admiraal, 1704. XI 25. |
Kalvinisten. Z. op C. |
Kamer van geldmiddelen, onder Leycester. VII. 116. |
Kamerijk (Vrede van), 1529. V. 69 v. - Congres aldaar gehouden, 1721-1725. XI. 57. |
Kampen. V. 32. Z. Zwarte Water, en Zwol. |
Kampen (Jacob van), Herdoopers-Bisschop te Munster. V. 84. - Gepijnigd en gedood. 88. |
| |
| |
Kampen (N.G. van). XII. 332. |
Kaninefaten. I. 30 v., 231, 233. XIII. 163 v., 200. |
Kannegieter (H.), te Amsterdam in 1748. XI. 178. |
Kannetjes (Over 't hoofd werpen van). IV. 123. |
Kanout (Quesnoy). III. 158. |
Kant (Brusselsche). I. 283. |
Kant, Burgemeester te Gouda, 1672. IX. 230. |
Kantelaar (J.). XII. 330. |
Kanuut, Koning van Denemarken, de Heilige. II. 32, 38. |
Kaperij ter zee. IV. 17, 45 v., 146. |
Kapitein van Capitaneus. I. 325. |
Kapitein-Generaal. IX. 206. |
Kapitulatiën. Z. op C. |
Kardinaal-Infant. Z. Ferdinand van Oostenrijk. |
Karel Martel. I. 72 v., 291. XIII. 138. |
Karel (de Groote). I. 78 v. - Zijn tocht naar Spanje. 80-84, 295. - Roomsch-Keizer gekroond door den Paus. 94-98. - Oorlog met de Denen. 99 v. - Sterft. 100. - Zijne lengte en kracht. I. 297. - Zijne Apostolische macht. II. 322. Z. nog XIII. 110, 202. |
Karel de Kale, zoon van Lodewijk den Godvruchtige. I. 103-105, 149-156. - (Sterft in 877.) 157. |
Karel de Eenvoudige, zoon van Karel den Kale, 874. I. 157. |
Karel de Dikke, Keizer. I. 158, 160. - Sterft in 888. 167. |
Karel de Eenvoudige, zoon van Lodewijk den Stamelaar, 893. I. 167, 197. |
Karel van Vlaanderen, zoon van Koning Kanuut van Denemarken. II. 38. |
Karel van Anjou, Broeder van Koning Lodewijk IX van Frankrijk. II. 146 v. |
Karel de Schoone, Koning van Frankrijk, (1322.) III. 81. |
Karel IV, Keizer (1347). III. 152. - Regeert 31 jaar lang. IV. 50 v. - Gelaakt. ald. |
Karel VI, Koning van Frankrijk, schoonvader van Filip van Bourgondië. IV. 139. - ‘Le bien aimé’, doch krankzinnig. 344. |
| |
| |
Karel VII, als Dolfijn, vermoord in 1419. Jan van Bourgondië. IV. 129. - Wordt Koning, 1422. 130, 344. - In onmin met zijn zoon Lodewijk (XI). 153, 173 v. - Wil de Gentenaars bandigen met Filip den Goede. 157, 159. - Sterft, 1461. 153, 176. |
Karel de Stoute, geboren 1433. IV. 184. - Verloofd aan Katharina van Frankrijk. 138, 143. - Strijdt tegen de oproerige Gentenaars. 160. - Wil mede ten kruistocht gaan. 163. - Wordt Stadhouder dezer landen. 164. - Trouwt Isabelle van Bourbon. 165. - Onttrekt zich aan zijns vaders gezag. 173-175. - Verzoening. 178. - Nieuwe verbittering. 179. - Weêr verzoend, trekt hij naar Frankrijk tegen Lodewijk XI, en daarna tegen die van Luik en Dinant. 180 v. - Komt tot de regeering, 1466. 184. - Zijne oorlogen met Lodewijk XI, en Luik. 185-198. - Trouwt Margarite van York. 189. - Zorgt voor de rechtsoefening. 194. (359.) - Zijne betrekkingen met Engeland. 195-197. - Binnenlandsche onlusten. 198-201. - Met Utrecht. 201-203. - Doet zich het Hertogdom van Gelre afstaan. 203-206. - Wil Koning van Bourgondië (enz.) worden: doch wordt door Keizer Frederik te leur gesteld. I. 336. IV. 206 v., dit schokt zijn geheele inborst. 212. - Hij wil zijne macht uitbreiden in Duitschland, Zwitserland, Lotharingen: verbond tegen hem; hij moet het beleg van Nuis opbreken; is wreed tegen de Zwitsers in Granson, wordt door hen geslagen. Verliest Nancy, doch belegert het weder, maar wordt aldaar geslagen en komt om, 1477. 208-214. - Zijn character. 215. - Men kan zijn dood niet gelooven. 215. |
Karel van Egmond, Hertog van Gelderland, zoon van Hertog Adolf. I. 242 v.Ga naar voetnoot(*). IV. 205, 228 v., 292, 307, 312 v., 323, 325, 330 v. V. 2.(enz. - 22), 25, 32 v., 37, 48, 58-61, 100, 104. - Sterft, 1538. 105. - Zijn character. ald. - Zijn bastaartzoon Karel. V. 48. |
Karel VIII, Koning van Frankrijk, 1484. IV. 247. - Wil de Gentenaren te hulp komen tegen Maximiliaan. 249 v. - Ook die van Brugge. 286. - Sterft, 1498. 311. |
| |
| |
Karel V. Wordt geboren te Gent, 1500. IV. 319 v. - Nog zeer jong verloofd aan Claude van Frankrijk. 321. (Doch z. 332, 333.) - Wederom verloofd in Engeland. 333. - Volgt zijn vader Filip op. V. 1. - Onder voogdij van zijn' grootvader, Keizer Maximiliaan. 1-3. - Aanvaardt de regeering. 9. - Sluit verbonden met François I van Frankrijk en Hendrik VIII van Engeland. 10. - Verloofd aan Renée van Frankrijk. ald. - Aan Louise van Frankrijk. 13. - Sluit vrede met Luik en de van der Marken. 13. - Koopt Friesland van Georg van Saxen, 11. en van Karel van Gelre. 15. - Reist naar Spanje en aanvaardt er de regeering. ald. - Helpt zijn oom Filip van Bourgondië tot den Bisschopszetel van Utrecht. ald. - Staat naar de Keizerskroon. 19. - Wordt verkozen. 20. - Onlusten in Oostenrijk. 21 v. - Opstand in Spanje, 22-30 (226-231). - Karel verlaat Spanje en wordt te Aken gekroond. 24, 30. - Houdt Rijksdag te Worms. 30. - Sluit een verbond met Hendrik VIII van Engeland, en verlooft zich aan deszelfs dochter Maria. 33. - Trouwt echter Isabella van Portugal. 41. - Oorlog in Italië tegen François I; vrede en nieuwe oorlog. 40-47, 50-57, 61-70. (Z. François I.) - Karel verkrijgt Utrecht en de landen van dat Bisdom. 58-61. - Sluit vrede met Frans I. 69 v. - en gaat naar Italië en wordt aldaar als Keizer (vroeger ook als Koning van Lombardije) gekroond. 71. - Zijne macht. ald. - Moeilijkheden zijner regeering. 72. - Hij bedwingt Spanje. 73 v. - Vleit (en bemint) Nederland. 73 v. (VI. 41 v.) - Houdt Rijksdag te Augsburg, 1530, 75-78. - Komt in de Nederlanden en regelt vele zaken. 79. - Keert terug naar Spanje. 92. - Verovert Tunis. 92 v. - Tegenstander der Hervorming. 76, 94-96. - Verkrijgt het gebied over Groningen. 101. - Sluit verdrag met Karel van Gelderland. I. 242. - Nieuwe oorlog met Frankrijk. V. 102. (190 v.) - Samenkomst met Frans I, en bestand. 103. - Hij rust eene vloot uit tegen de
Turken, doch de tocht heeft geen voortgang 108. (Z. ook 174.) - Verliest zijne vrouw. 109. - Namen zijner kinderen. ald. - Reist uit Spanje naar Gent, door Frankrijk. 112 v. (194). - Veroordeelt en straft de Gentenaars. 113-116, 194. - Zit aldaar verder te recht en doorreist Holland en Utrecht, vergadert de Algemeene Staten te Brussel, en reist weêr af naar Duitschland. 117, 118. - In nieuwen oorlog met Frans I, trekt hij uit Duitschland naar Italië. 125. - Ongelukkige tocht naar Algiers, 126 v. - Beloop van
|
| |
| |
dien oorlog met Frankrijk. 135-141. - Moeilijkheid voor Karel. 137-139. - Hij komt weêr herwaart. 139. - Onderwerpt zich Willem van Kleef en Gelderland. 140. - Sluit met Frans I den vrede van Crespi. 141 v. (196.) - Brengt de Protestanten in Duitschland te onder. 143-150. - Geeft het Interim. 151. - Regelt de betrekking over de Nederlanden tot Duitschland. 152-156. - Doet zijn zoon Filip als Erfgenaam der Nederlanden huldigen, en verzekert de eenparige erfopvolging van al de Nederlanden. 157-160. - Vervolgt de Hervormde leer hier te lande. 160-162. - Onmin met Hendrik II van Frankrijk; vrede met Schotland. 162 v. - Oorlog met Frankrijk, en in Duitschland met Maurits van Saxen. Vrede van Passau. 164-167. - Karel verlangt naar rust. 169. - Draagt de Nederlanden over aan zijn zoon Filip. 169 v. - Insgelijks het Rijk van Spanje. 170. - Geeft het Keizerrijk over aan zijn broeder Ferdinand. ald. - Vertrekt naar Spanje. ald. - Sterft, 1558. ald. - Zijn lof. 172-174. - Neigt geenzins tot het Lutherdom. 175 v., 218. - Karel vergeleken met François I. 179 v. - Zijn Geschiedschrijver Robertson partijdig tegen hem. 180. - Had den naam van de Groote verdiend. 202. VI. 1. |
Karel IX, Koning van Frankrijk, 1563. VI. 67. Sterft, 1574. 169. |
Karel I, Koning van Engeland. Wordt Koning. VIII. 107. - Heeft geen geld, en waarom niet. 238 v. Zie voorts 123, 138, 147 v., 238 v. - Onthoofd (1649). IX.50. Z.XII.194. - Geschiedenis van hem door Mevr. Aikin. 195. (De Nederlandsche vertaling ald. aangehaald is niet uitgegeven.) |
Karel II, Koning van Engeland. Als Pretendent in Holland mishandeld. VIII. 149. IX. 67, 111, 115 v. - GerČ©d door een Armeniër. ald. en 262. - Tot zijn troon hersteld, 1660. 117. - Begroet enz. van wege den Staat. 117 v. - Doet Nederland den oorlog aan. 148. - Voorvallen in dien oorlog. 149-182. - Vrede te Breda. 182. - Valt van de Triple Alliantie af tot Lodewijk XIV. 197, 200. - Verklaart den oorlog aan den Staat. 212. - Zendt den Hertog van Buckingham herwaart. 217. - Hatelijke beschuldigingen tegen hem. 262, 263. - Vredehandeling met hem. X. 8 v., 10 v. - Maakt vrede met den Staat. 51. - Zijn gedrag daarna. 58, 67, 73-79, 90 v., 112 v. - Hij sterft, 1685. 122. - Wat Jacob II van hem schrijft. Z. XI. 267 v. |
Karel Gustaaf, Koning van Zweden. Verwikkelingen van onzen Staat met hem. IX. 97-99. |
| |
| |
Karel XI, Koning van Zweden. Sterft (1697). X. 182. |
Karel II, Koning van Spanje. Sukkelend; vooruitbeschikkingen over de erfopvolging. X. 189 v. - Sterft, 1700. 194. |
Karel, Aartshertog van Oostenrijk, pretendent Koning van Spanje. X. 189. XI. 25, 27 v., 31 v. - Wordt Keizer van Duitschland (Karel VI), 1711. 37. - Sterft, 1740. 80. - Twisten over zijne nalatenschap. 80-84. |
Karel XII, Koning van Zweden. Wordt Koning, 1697. X. 182. - Onttroont den Koning van Polen. XI. 26. - Sterft (1718). 55. Z. ook van hem. II. 211. |
Karel VII. Maakt als Keurvorst van Beieren aanspraak op de nalatenschap van Karel VI. XI. 80, 85 v. - Wordt Keizer als Karel VII 87 v. - Sterft, 1745. 99. - Zijn zoon maakt vrede met Maria Theresia. ald. - en ondersteunt haar. 101. |
Karel (Prins) van Lotharingen. Oostenrijksch Generaal, 1744. XI. 93. - 1746. 108. |
Karel, Aartshertog van Oostenrijk. Veldheer. XII. 106. |
Karleton. Z. op C. |
Karloman, zoon van Karel Martel. I. 76 v. |
Karloman, (zoon van Pepijn). I. 78 v. |
Karolingen. I. 79 enz. 104. |
Karos. III. 233. |
Kastelein, kastelenij. I. 325. II. 116. |
Kat (in den krijg). III. 50, 52, 232. |
Kats (Nicolaas van). Z. op C. |
Katharina, Dochter van Hertog Albrecht, gehuwd (of verloofd) in 1371 aan Hertog Eduard van Gelre. III. 137, 202, 214. - Gehuwd aan Eduards opvolger, Hertog Willem van Gulik. 214. IV. 2. |
Katharina II, Keizerin van Rusland, 1762. XII. 17. - De Noordsche Semiramis. 47. - Smeedt de gewapende Neutraliteit. 48. - Sterft, 1796. 106. |
Kattenburg te Amsterdam. Mishandeld door de (zoogen.) patriotten in 1787. XII. 75. |
Katwijk. (Naams-oorsprong.) I. 232. - Katwijksche sluizen. 23. |
Kauchen. Z. op Chauci. |
| |
| |
Kees, Keezen, Jan Kees. X. 38, 41. - (Hun vangen in den Haag, 1787. III. 234.) |
Keessel (D.G. van der). XII. 234. |
Kehl (stad) aan den Rhijn. XI. 76. |
Keizer van Duitschland, of Koning der Romeinen. I. 199 v. - Hunne verhouding. 334 v. - Keizerlijk gezag. 126 v., 335. - Later drie Keizerdommen in Europa. XII. 339, - in 1804, vier. 111. - Keizer, eenig. ald. Doch z. 339. - Keizer, passe-par-tout, van hier keizer, voor looper, sleutel. 325. |
Keizer (of Kaiser), Pensionaris te Hoorn, Loevesteiner. IX. 16. - Fiscaal ter Admiraliteit. 33. - Gezant in Denemarken, 75. Z. ook X. 335 aant. |
Keizerlijke oorlog. XII. 55 v. |
Kelten. I. 233. |
Kemper (Prof. J.M.), roemt B's verdiensten aan onze vaderlandsche geschiedenis. XIII. 53 aant. |
Kempher, Dichter. VI. 163, 276. |
Kenau Hasselaar. VI. 157. |
Kennem, Keinheim (Kennemerland). I. 101. (Z. voorts Kinheim.) |
Kennemerlanders. Hun opstand onder Floris V. II. 168-171. - Weêrbarstig tegen Graaf Willem III. III. 88. - Oproerig tegen Filip van Bourgondië. IV. 101 v. - Daarvoor gestraft. 102. - Verkrijgen vergiffenis. 167. - Nieuw oproer in 1491. 293-300. - Gestraft en verzoend. 301-303. |
Kennis (afstands-maat). I. 228. |
Keppel. Z. Albemarle. |
Kerel (als schimpnaam). XI. 179, 251. |
Kerken (Tweeërlei formaat van). III. 248. |
Kerkelijke zaken. Kerk en Staat. V. 151 v. VI. 230-232. VII. 21, 22, 24. (VIII. 68-70.) - Onder Leycester. VII. 111-115, 129, 130 v. - Onder Barneveld (de Staten willen ook over de leer der kerk beslissen. VIII. 17, 19, 22, 25.) 268. Z. nog IX. 327. - Onder Jan de Witt. IX. 127-138. - Onder Willem III. X. 68-70, 174. - Gebrek der Roomsche en der Hervormde Kerk. VII. 230. |
Kerken-orde, onder Leycester en Barneveld. Z. boven. - Dordtsche. VIII. 80. |
| |
| |
Kerken-goederen. Z. Geestelijke goederen. |
Kerkeraad te Amsterdam onder Frederik Hendrik. VIII. 119 v. - Te Utrecht, 1668. IX. 328. |
Kermissen, en oorlog over het kermishouden. IV. 133, 248, 354 v. |
Kesselsdorf (Slag bij), (1745). XI. 100. |
Keuchenius (Rob.), Geldersch geleerde. XIII. 183. |
Keulen (Vredehandeling te) in 1579. VII. 12-14, 228 v. - De stad Keulen door de Staatsche troepen bezet, doch verlaten. IX. 213 v. - De Keurvorst van Keulen verklaart den oorlog aan den Staat, 1672. 215. (Z. Munster.) X. 13. - Maakt vrede. 52. - Vredehandel met Frankrijk te Munster, 1673. 46. - Afgebroken. 52. |
Kievit, Schoonbroeder van Corn. Tromp, betrokken in de zaak van Buat. IX. 196, 283. |
Kikvorschen (de Nederlanders). XI. 43, 217 v. XII. 208 v. |
Kimbren. Z. Cimbren. |
Kind, in 't algemeen zoon, als Infant en Child. II. 278. |
Kingsbergen (van). XII. 223. (III. 230.) |
Kinheim, Kinnem, Kenheim. I. 158, 174, 186. XIII. 123. |
Klaas Kolyn (Kakolijn). II. 238 (346). |
Klaas van Kyten. III. 105 v. |
Kleef (Loef van). Zijne bemoeingen in Holland na den moord van Floris V. II. 261-274. |
Kleef (Graaf van), (niet Loef, maar de regeerende Graaf, [Dirk VIII]) te gelijk met Loef hier te lande. II. 266-273. |
Kleef (Hertog Joan van - en zijn zoon Joan -) bij de minderjarige Maria van Bourgondië. IV. 220, 227. |
Kleef (Adolf van), Heer van Ravestein, bij de minderjarige Maria van Bourgondië. IV. 222. V. 248. |
Kleef (Filip van) te Brugge, bij de gevangenis van Maximiliaan aldaar en daarna. IV. 260-271, 280 v., 284. - Met M. verzoend. 284. - Zijn latere daden. 303 v.Z. nog bl. 369. |
Kleef (Willem, Hertog van) en Gulik. Door de Gelderschen ingeroepen tegen Karel V. V. 104 v. - Frans I verbindt zich met hem. 124. - Bestrijdt Karel. 127 v. - Overwonnen doet hij hulde aan Karel, 1543. 139 v.Z. nog 149. |
| |
| |
Kleef (Land van), in den vrijheids-oorlog tegen Spanje geschokt tusschen beide partijen. VII. 188 (en 187). |
Kleef Twist over de erfopvolging in dat Hertogdom, dreigt kort na het twaalfjarig bestand den oorlog op nieuw te doen ontbranden. VIII. 7. |
Kleef (Huis te) bij Haarlem, gesticht door Hertog Albrecht voor zijne gemalin, Margr. van Kleef. IV. 25. |
Kleine Steden in Holland. Z. op Steden. |
Kleinood. I. 302. |
Klemens. Z. op C. |
Klodio, Koning der Franken. I. 58 v. |
Kloostergraven. Z. Advocati Ecclesiarum. |
Kloosterkerk in den Haag, in bezit genomen door de Contraremonstranten, 1617. VIII. 30. |
Kloppenburg, als Predikant te Amsterdam afgezet, 1623. Naderhand Professor te Franeker. VIII. 118. |
Klotaris I, Lotharis, jongste zoon van Klovis, Koning van Austrasië. I. 63, 64. |
Klotaris II, zoon van Chilperik, Koning van Neustrië, wordt Koning van geheel Frankrijk. I. 66. |
Klotaris III. I. 69. |
Klovis (I). Clovis, Frankisch vorst; overwint de Alemannen, - wordt Christen, - en verkrijgt een uitgebreid gebied; sterft in 511. I. 60 v.Z. ook 339. |
Klovis II, Koning der Franken. I. 69. - Sterft in 656. ald. |
Klovis, voorgegeven zoon van Clotarius III, door Ebroïn Koning gemaakt. I. 69. - doch afgezet door Theodoric. 70. |
Kluit (A.). - Vooral zijne Geschiedenis der Hollandsche Staatsregeering. Voortreflijkheid van dit boek. I. 8, 113, 124, 146. II. 9 v. IV. 184. IX. 233 aant. - Zijn gevoelen over den oorsprong der Leenen. I. 124. - Over de macht der Hollandsche Graven. 144. VII 30, 268. - Bestrijdt het Groot Privilegie. III. 366. - K. door Bild. berispt. I.281. - Was wat vreesachtig geworden. IV. IX. (Z. de aang. plaatsen.) - Geen jurist. 340. - Was niet de leermeester van Bilderdijk. XIII. 195. - Over de Academische verhandelingen uit zijne school. 196 v. - Zijn onuitgegeven geschrift: de Volksregeering ontmaskerd. XI. 209 v. - Zijn zoon, Mr. W.P. Kluit XII. 310. |
| |
| |
Klyn (H.H.), Dichter, dienstvaardig vriend van Bild. I.223 v. |
Kniebuigen (voor koningen). III. 297 (322). |
Knigge, onder de hoofden der Illuminaten. III. 292, 294, 298; doch z. 316. |
Knuit (de), Zeeuwsch Staatsman. Afgevaardigde te Munster en in de Staten-Generaal. VIII. 165, 168. IX. 305. (Z. XI. 264.) - Vertrouwd door Frederik Hendrik. X. 309. |
Koe. Rechtspleging over een Baljuw-koeroover, van Graaf Willem III. (?) III. 103, 238. |
Koehoorn, Nederlandsch krijgsbouwkundige te Namen, 1692. X. 165 en aant. - in 1696. 177. |
Koenraad, Bisschop van Utrecht, gevangen door Graaf Diederik V. II. 32. - Omgebracht, 1099. 44. |
Koenraad II, Keizer. Schenkt het Graafschap Teisterband aan den Bisschop van Utrecht. II. 18. |
Koenraad III, zoon van Keizer Lotharis, begiftigt de Utrechtsche Kerk met Friesland, 1138, en wederom, 1148. II. 43. |
Koenraad IV, zoon van Keizer Frederik. Roomsch Koning, gekozen in 1237, volgt op aan zijn vader (1250), doch onze Willem II betwist hem het Rijk. II. 130. - Hij wordt vergeven, 1254 [1154 is drukfout]. 148. |
Koenraad van Marburg, Inquisiteur. II. 123. |
Koetsen, nog niet hier te lande in 1523 (enz.). VII. 65, 234 v.X. 298. - Huurkoetsen. XI. 279. Z. Fiacre. - Nederlandsche koets van staat. ald. |
Koeverden. Genomen en hernomen tusschen Rennenberg en Hohenlo. VII. 24, 25. - Ingenomen door de Keulsch-Munsterschen, 1672. X. 13. - Hernomen door Rabenhaupt. 44. |
Koffijhuizen, middel van celebriteit. XI. 170 v. |
Kokenge, Utrechtsch dorp. I. 155. |
Koketten, oorlogstuig. III. 55, 234. |
Kolonel. V. 18, 179. |
Kolombo, veroverd voor de Nederl. Oost-Indische Compagnie. IX. 114. |
Koloniën, kunnen aanleiding geven tot causae belli. X. 148. |
Koloniën (Nederlandsche) na de omwenteling van 1795. XII. 101, 275. - Genomen door de Engelschen. 104, 275. |
| |
| |
Kolonie in Pruissen (Project-) na 1795. XII. 290-297, 305. |
Kolyn (Ka-Kolijn). Z. op Klaas. |
Kolyn (P.), Burgemeester te Amsterdam. Vermoord door de Herdoopers. V. 87. |
Kommenij-(winkel). Van waar genoemd. IV. 354 aant. |
Koning bij de Noordsche volken. I. 129 v. - Koning der Romeinen. Z. Roomsch Koning. - Bij de Spanjaarden. VII. 33 v. - Koning van het land, is van de natie. X. 280, 281. - Koningen van 't Land (de Nederlandsche Aristocratische Regenten). IX. 226. XII. 137, 179. |
Koning (Pieter de). Brengt Brugge, en alzoo Vlaanderen, in opstand tegen de Franschen. III. 31. |
Koning (J.), te Brussel verbrand. VI. 119. |
Koning (Jac.), Nederlandsch Letterkundige. IV. 369. |
Koning (C. de) Leendertz. Beschenkt de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde. V. 235. en X. 257 aant. |
Koningsmark (Graaf van), Nederlandsch krijgsoverste in 1672. X. 41 v. |
Koningsmoord, bij vonnis eerst ingevoerd door Koning Hendrik VIII van Engeland. XII. 194. |
Konkel, konkelen, konkelleenen. I. 311. |
Konstantyn de Groote. Slaat de Franken. I. 49. - Roeit de Bructeren uit. 50. - Geeft den Franken het jus connubii. ald. - Laat zich eerst doopen op zijn sterfbed. 291. |
Koolhaas, Duitscher. Woelig Predikant te Leiden (1579). VII. 20 v. VIII. 198 v. - Afgezet, 1582. VII. 21. - Is in de gevoelens van Koornhart. 24. |
Koop van Vlaanderen. Ingebeeld privilegie der Gentenaars. VI. 107, 256. |
Koophandel, kooplieden, hatelijk voorgesteld door Bild. - Koopmansdwingelandij en gewinzucht. III. 89. IV. 46, 113, 145-147, 314, 351 v. V. 79, 122. |
Kooplieden en Burgers te Amsterdam. XI. 250 v. XII. 16. |
Koornhart (D.V.). Men zie en vergelijke over hem VII. 21-23, 50, 61-63, 230, 286. |
Kooten (Theod. van). XII. 357. (H.W.T.) |
Koppen, mannen, zielen. VII. 269. |
| |
| |
Koppenol (Jan), Schoenmaker en Syndicus te Gent, opruier tegen Filip en Maximiliaan. IV. 241, 261, 266, 279. |
Kopij-recht, vroeger bij ons onbekend. X. 320. |
Korbulo. Z. Corbulo. |
Korenhardt. Z. Koornhart. |
Korf (Nic.), schraapzuchtig Rentmeester in Noord-Holland, geeft aanleiding tot het oproer van 1491. IV. 293. |
Kortenaer, Hollandsch zeevoogd. IX. 152. - Sneuvelt, 1665. ald. |
Koster. Z. Laurens Jansz. |
Kouseband (Ridderorde van de). VIII. 111, - doch z. X. 305. (H.W.T.) |
Kouw (De) te Haarlem, Remonstrantsche verschansing. VIII. 34. |
Krane (Hendrik de). Z. Kuinder. |
Kray, Oostenrijksch Generaal. XII. 106. |
Krayenhoff, Generaal. Over de landing in 1799.XII.334-338, 348. - Over de Engelsche expeditie tegen Walcheren, 1809. 345-348. XI. 260. - Zijn brief aan Keizer Napoleon, 1813. XII. 357 v. - Zijn gedrag te Amsterdam in 1813 (en de toenmalige betrekking van Bild. tot hem). 356 ond. aan - 366. - Zijne levensbijzonderheden, door hem zelf beschreven, door H.W.T. uitgegeven. XIII.61 aant. |
Kreil (Bosch van), voorheen in Noord-Holland. II. 35. |
Kremer (J.M.). Zijne Origines Nassavicae. VII. 246, 300. |
Krengen (een schip), wat dit is. IX. 322. |
Kritiek, uit- en inwendige. XIII. 207. (Z. ook, 107.) |
Kromwel. Z. op C. |
Kronenburg. Slot van Gerard van Velzen. II. 261. - Ingenomen, 264. en geslecht. 266. |
Kronijk van Egmond. Z. op E. - Van St. Baaf te Gent. Z. op B. - Van Minden. I. 150, 168. XIII. 157 v. - (Hollandsche) Groote Kronijk, begaat eene groote dwaasheid. II. 113. |
Kronijk-schrijvers (Oude), niet hoog aangeschreven bij Bild. Z.I. 83, 89, 112, 154. |
Kruistocht tegen de Stadingers. Z. Stadingers. |
Krijgszucht onzer voorvaderen. I. 113-117, 331. |
| |
| |
Krijgshamer. Z. Strijdhamer. |
Krijgskunst (of Taktiek). VII. 271 v. X. 299 v. Z. ook 278. XII. 3, 98 v. |
Krijgslist van Graaf Floris I. II. 23. - van een Dordtschen zeeman, 1538. V. 103, 191. |
Krijgsraad (Vrije), wat. X. 251. - Beschikkingen van Prins Willem IV over den krijgsraad te Amsterdam. XI. 144. |
Kuieren. Z. Kuinder. |
Kuik (Herman van), verslaat Graaf Floris I. II. 23, 233. |
Kuik (Heer van). (Godfried), Voogd van Hadewich van Richem. II. 41-43. |
Kuik (Jan van). II. 228, 230, 233, 246-248, 345. |
Kuilenburg (Huibert van), biedt bijstand aan Graaf Willem VI, 1409, 1411. IV. 38, 42. |
Kuilenburg (Zweder van), Bisschop van Utrecht, ten tijde van Filip van Bourgondië. IV. 109-112. |
Kuilenburg (Graaf van) (Floris I.), laat de Hervorming prediken. VI. 58. |
Kuilenburg (Floris II, Graaf van). In bezending van wege de Staten Generaal aan de Hollandsche Steden, 1639. VIII. 141. - Vertrouwd raadsman van Frederik Hendrik. X. 309. |
Kuinder (Hendrik de Krane, Heer van de), vijand van Graaf Willem (I). II. 69, 71 v., 97. |
Kuinder (Graafschap van de). II. 71. |
Kuinder (De), plaats, bemachtigd door Sonoy. VI.135. - (Naams-afleiding, ald. aant.) |
Kuischheid (Attentaten tegen de). Z. Ontucht. |
Kuyser (Willem), Hofmeester van Hertog Aalbrecht, vermoord (met Aleid van Poelgeest), 1390. IV. 4. |
Kwaden. Z. op de Q. |
Kweekschool voor de Zeevaart, bij welke aanleiding opgericht. XII. 164. |
|
-
voetnoot(*)
- Al de bijzonderheden der aan Karel V door hem berokkende moeilijkheden kon ik niet nader aanwijzen. Hij verdient eene monographie; en zal die erlangen door den geleerden en ijverigen Archivarius Nyhoff.
|