| |
J.
Jaar (Aanvang van het). Z. Stijl. |
Jachthuizen der Hollandsche Graven. II. 116 v. |
Jachtrecht. I. 116, 332 (II. 35.) |
St. Jacob (Ridderorde van), ingesteld door Graaf Floris V in 't jaar 1290. II. 198. Doch z. bl. 344. |
Jacob van Oudshoorn, Bisschop van Utrecht, 1322; doch sterft weldra. III. 93. |
Jacoba (eigenlijk Jacob, IV. 45 aant., 343.), Dochter van Graaf Willem VI. Geboren 1401. Uitgetrouwd aan den Prins, weldra Dauphin, van Frankrijk, 1415. IV. 45-48. - doch die weldra sterft. 52 v. - Zij had geen erfrecht op Holland en Zeeland, wel op Henegouwen. 48-52, 56 v., 65. - Door de Hoekschen ingeroepen, maakt zij
|
| |
| |
zich meester van Holland. 58-61. - Zij hertrouwt met Hertog Jan van Brabant. 60 v. (Over de huwlijks-voorwaarde. 62. - Over de Pauslijke dispensatie tot dat huwlijk. 80 v.) - Krijg hier te lande met Jan van Beieren. 64-66. - Gaat een bestand met hem aan. 67-70. - Een nieuw bestand. 75-77. - Te onvrede op haar echtgenoot, werpt zij het oog op den Hertog van Glocester; verlaat haar man en steekt over naar Engeland. 77-79. - Haar huwlijk met hem ontmoet zwarigheid; wordt eindelijk voltrokken op eene onwettige dispensatie; zij voor 't Pauslijk gericht geladen en veroordeeld. 79-86, 105. - Zij steekt met Glocester over naar Henegouwen. 92. doch hij verlaat haar te Bergen. 93, 346. - Zij geeft zich gevangen aan Filip van Bourgondië. 94. - doch ontvlucht naar Holland. 95. en vermeestert Schoonhoven. ald. (Z. Beiling.) - Verdere oorlogsbedrijven van of voor haar. 100-107. - Zij moet zich weder overgeven aan Filip, en staat hem de regeering der landen af. 107-109. - Verslingert zich aan Frank van Borselen; en gevolgen hiervan. 114-121. - Haar werpen van kannetjes. 123. - Zij sterft. ald. - Standbeeld op haar graf in 's Hage mishandeld. 124. - Zij teekent zich Jaqueline de Quinebourg. 346. - Moeilijkheid in de tijdrekening harer geschiedenis. 347. Z. ook 372. - H. van Wijn zou hare geschiedenis beschrijven. 347 v., doch z. 373. - Over de Jacqueline de Bavière. 347, 372. VII. 304. - Andere Schrijvers over haar. ald. |
Jacobus, Koning van Schotland, wordt Koning van Engeland, 1603. VII. 200. - Geraadpleegd over het Bestand. 209, 212. Z. over hem VIII. 2 en 107. - In hoe ver hij de vijf artikelen der Remonstranten verdraaglijk keurt. 21. - Verklaart zich hevig tegen Vorstius. ald. - Raadt tot het beroepen van een Nationaal Synode. 31. - Doet eene redevoering houden aan de Staten Generaal over de kerkgeschillen. 38. - Laf. 93, 107. - Verbondmet hem gesloten. 109. - Zijn ongenoegen wegens de zaak van Amboina. 107. - Hij sterft (1625). ald. |
Jacobus II, Koning van Engeland, als Hertog van York reeds Roomschgezind. X. 84 v. - Wordt Koning, 1685. 122. - Produceert een zoon. 130-135. - Hij neemt de vlucht en wordt verklaard afstand gedaan te hebben van den troon. 143-147. (Z. 274 v.) - Doet een inval in Ierland. 149. doch moet wederom vluchten. 150. - Bereidt zich tot eene nieuwe landing in Engeland. 163.
|
| |
| |
doch welke verhinderd wordt. 164. - Wederom. 177. - Zijne gemalin bevalt van eene dochter. 163, 164. - Hij sterft. 200. Z. nog over hem XI. 266-272. |
Jacobus III. Z. Pretendent van Engeland. |
Jacobijn, scheldnaam. III. 317. |
Jakhalzen. I. 292. |
Jaldabaoth (bij de Gnostiken). III. 272, 276, 278, 280, 283. |
Jan I (Graaf), zoon van Floris V. II. 200. - Nog zeer jong zijnde verloofd aan Elisabeth, dochter van Koning Eduard van Engeland. ald. - In Engeland opgevoed. 201. - Na zijn vaders dood uit Engeland opgevraagd. 274. - Voltrekt eerst aldaar zijn huwlijk. 275. en komt hier te lande. ald. - Waarom te Veere? 278 v. - Worsteling over hem tusschen Wolfert van Borselen en Jan van Avennes (van Henegouwen). - Waarin Wolfert het wint; die den Graaf geheel bestiert en zich zelf zeer laat begiftigen. 279-284, 289 v. en wil hem naar Zeeland voeren. 298. - Hij wordt te Vlaardingen achterhaald en naar den Haag gevoerd. 299 v. - Schrijft om Jan van Henegouwen. 302 v. - Begeeft zich voor vier jaren onder deszelfs voogdij. 304. (Doch behoudt zijn graaflijk zegel. 305-308.) - Sterft, 1300. 310. - Beschouwing zijner regeering. 311-313. |
Jan II (Graaf). Als Graaf van Henegouwen. Z. op Henegouwen. - Doch nu zie III. 1. - Zijne afkomst. 2. - Komt na doode van Graaf Jan I herwaard en doet zich als Graaf erkennen bij brieven van de Steden. 4, 5. - Over zijn recht om als Graaf op te volgen. 6-13. - Wordt bedreigd door Keizer Albert: doch behoudt de landen bij verdrag. 18-20. - Zeeland tegen hem in opstand. 16 v., 21 v. - Hij keert weêr naar Henegouwen. 27. - Doet zijn broeder Gui tot Bisschop van Utrecht kiezen. 30. - Keert terug tegen de Vlamingen, doch sluit een nadeelig verdrag met Gui: wordt ziek en verlaat het land. 33-37. - Sterft, 1304. 62. - Zijn grafschrift. 63. - Zijne gemalin Filippa. 64. - Zijn zoon Jan van Beaumont. Z. Beaumont. |
Jan, Graaf van Oostervant (Jan zonder genade), zoon van Graaf Jan II. II. 251 v., 267. III. 21-30. - Sneuvelt. 31. |
Jan van Beieren, Elect van Luik, zoon van Hertog Albrecht. IV. 2, 6, 22, 33-36. - Heer van Woerden,
|
| |
| |
Voorne en den Briel. 60. - Na doode van zijn broeder Willem VI wettig Graaf van Holland en Zeeland. 56, 57. - Doet zich aannemen als Ruwaard. 59 v. - Doet afstand van den geestelijken stand; trouwt; verkrijgt het verlei van het Graafschap van den Keizer, neemt den titel van Graaf aan, doet zich huldigen en geeft voorrechten aan de Hollandsche Steden. 63. - Oorlog met Jan van Brabant en Jacoba. 64-66. - Bestand, onder bemiddeling van Filip van Bourgondië. 67-69. - In plaats van Graaf wordt hij nu Zoon. 70. (of oir. 97.) - Verdere gevolgen hiervan. 71, 77, 87-96. - Belegert Leiden en neemt het in. 73, 74. - Gaat een nieuw verdrag aan met Jan van Brabant en Jacoba. 75-77. - Goed Regent. 87. - Sterft, vergeven, 1425. 96. Z. 398 v. |
Jan, Prins en weldra Dauphyn van Frankrijk. Trouwt Jacoba, de dochter van Hertog Willem VI. IV. 45, 47-53. doch sterft, 1417. 53. |
Jan, Hertog van Brabant. Trouwt Jacoba van Beieren. IV. 61. (Z. voorts Jacoba.) - Hij op haar en zij over hem misnoegd. 70, 77 v. - Zij verlaat hem. 79. - Hij doet Filip van Bourgondië als Regent dezer landen erkennen. 98 v. - Sterft, 1427. 106. |
Jan, Hertog van Bourgondië, 1404. Verbindt zich met Graaf Willem. VI. IV. 35-38. - Doch ook diep gemengd in de Fransche zaken. Z. 46, 52. - Is bemiddelaar tusschen Jacoba en Jan van Beieren. 67. |
Jan van Nassau, Bisschop van Utrecht. Kan eerst na twee jaren in 't bezit der stad komen. II. 170 v. - Geeft Vreeland in pandschap aan Gysbr. van Amstel, en Montfoort aan Herman van Woerden. 171, 196. - Wil den pandschat aflossen, doch moet de goederen met geweld terug nemen. 197 v. - Verzoent met Gysbrecht, 1285, en met Woerden, 1287. ald. |
Jan van Zierik, Bisschop van Utrecht, verplaatst naar Toul. II. 249. |
Jan van Bronkhorst, tot Bisschop van Utrecht gekozen, doch niet aangenomen. III. 93. - En toen gekozen die volgt: |
Jan van Diest. ald. |
Jan van Arkel, Bisschop van Utrecht, 1342. III. 116 v. - Wordt verplaatst naar Luik, 1364. 207. - |
Jan van Verneburg, volgt hem op. ald. - Sterft ook. ald. XIII. |
| |
| |
Jan, Hertog van Kleef, en zijn zoon, bij Maria van Bourgondië. IV. 227. |
Jan de Grijsaard, te Atrecht, onder Maximiliaan. IV. 305. |
Jan Beukelszoon (of Jan van Leyden), Koning der Munstersche Herdoopers. V. 80-84, 89 v. |
Jan Casimir, Paltsgraaf. Biedt vergeefs hulp aan Prins Willem van Oranje, 1568. VI. 99. - Daagt op ter hulp van de Algemeene Staten tegen Don Juan, 1578; doch keert misnoegd terug. 215-218. |
Jan (Don) van Oostenrijk. Z. Juan. |
Jan van Nassau, Stadhouder van Gelderland, 1578. VI. 212. VII. 2. - Begunstigt de Hervormden. VI. 212. - VII. 72. - Hij is hoofdbeleider der Unie van Utrecht. 1.224 (285). - Sterft, 1606. 204. |
Jan Jaureguy. Z. Jaureguy. |
Jan Willem (Hertog) van Kleef. Zijn overlijden, 1610, dreigt een oorlog te ontsteken. VIII. 7. |
Jan Maurits van Nassau. Z. Joan M. |
Jan Willem Friso. Z. Joan W.F. |
Jan Rap, schimpnaam. IX. 244. X. 319. |
St. Jans minne (dronk). II. 250 v. (Z. St. Geerden minne). |
Jansenius. Jansenisten. VIII. 179 v. XI. 70, 228 v. |
Janssen (Dr. L.J.F.), Zijne Literatuur der vaderl. oudheidkunde in de laatste jaren. XIII. 94 v. (199). - Eigenaartig gezegde van hem. 204 aant. |
‘Jaqueline de Bavière.’ Z. Jacoba. |
Jaureguy (Jan). Doorschiet Willem I, 1582. VII. 46 v. |
Jeane Gray. Z. op G. |
Jeane de Valois, Gemalin van Graaf Willem III, 1305. III. 65. - Weduwe, gaat zij in een klooster. 113. |
Jeane d'Arc, verlost Frankrijk van de Engelschen. IV. 131 v. |
Jeannin, Gezant van Hendrik IV, intrigeert in de Nederlanden. VII. 208 (enz.) - 220. VIII. 2-6. - Vertrekt. 6. |
Jemmingen (Slag bij), 1568. VI. 101. |
Jena (Veldslag van), 1806. XII. 115. |
Jesuïten, Molinisten. VIII. 170. - Jesuïten-riekerij. III. 314. |
| |
| |
Jeverland, aan Koning Lodewijk gegeven (1807). XII. 117. |
Joachim Pontifex. Z. Rendorp. |
Joachimi, Gezant in Engeland. IX. 49. |
Joan Maurits van Nassau. Zijn lof als Gouverneur van Brasil. VIII. 247. - Aangesteld als veldoverste van den Staat voor den veldtocht van 1655. IX. 160. - Wederom voor 1666. 163. - Veldmaarschalk, 1667. 185 v. - Redt Muiden, 1672. 217. |
Joan Willem Friso (Prins). Willem III wenscht hem tot opvolger in zijne Stadhouderschappen. X. 201. XI. 2. - Stelt hem tot erfgenaam. X. 202. XI. 2. - doch hierover geschillen. ald. en v. - Voorloopig aangesteld in den krijgsdienst. XI. 25. - Verwijderd gehouden uit den Raad van State. 29 v. - Geplaagd als Stadhouder van Groningen. 32 v. - en over de erfenis van Willem III. 45, 46. - Verdrinkt. 47, 218 v. |
Joan van Kleef. Z. Kleef. |
Joannes, Paus. Z. Johannes. |
Joanna, Gravin van Vlaanderen, Leenvrouw van Zeeland, overlijdt 1244; opgevolgd door Zwarte Margriet. II. 132. |
Joanna van Brabant, Gemalin van Graaf Willem IV, hertrouwt aan Hertog Wenceslaus van Luxemburg. III. 120. - Deze vordert hare bruidsgave op. 178 v. - Als weduwe maakt zij aanspraak op Grave, en verkrijgt het. 214 v. - Overlijdt, 1406. IV. 37. - Na haar dood de zaak over haar huwlijksgoed eerst afgemaakt. 37 v. |
Joanna van Arragon, Gemalin van Filip den Schoone, moeder van Karel V. Trouwt, 1496. IV. 310 v. - Met haar gemaal tot Erfgenamen der Spaansche monarchy verklaard. 322. (V. 222.) - In haar huwlijk ongelukkig. IV. 224. - In haar langen weduwstaat, krankzinnig. 334. (V. 226) - De Spaansche opstandelingen tepen Karel V, bedienen zich van haar naam. V. 24. - Zij sterft. 168. |
Joden in Spanje. V. 208 v., 216. |
Johannes, Apostel, in achting bij de Gnostiken. III. 269. - (Z. Openbaring.) |
Johannes XXII, Paus, Vijand van Keizer Lodewijk. III. 89-92. - Wijkt naar Avignon. ald. |
Jonge (J.C. de). Eischt openbaarheid in de Geschiedenis. |
I. xvi. - Aangaande zijne Hoekschen en Kabeljaauw- |
| |
| |
schen hatelijk bejegend door Bild. III. 158, 254 v. - Zijne verhandeling over Filip van Kleef. IV. 369. - Over de Brusselsche Unie. VI. 275. - Zijne Onuitgegeven Stukken. VII. 285 (enz.) - Zijne Geschiedenis van Nederlands Zeewezen. VIII. 245. IX. 257. XI. 273. - Zijne uitgave der Besluiten van de Staten Generaal. VIII. 260. |
Jongestal, Friesch Staatsman, gezant naar Engeland. IX. 72. - Te Breda. 175. - Z. nog over hem 261. |
Jonker-Fransen-oorlog, 1488, 1489. IV. 272-278, 369. |
Jork, Engelsch bevelhebber onder Leycester, Roomsch-Katholijk. Verraadt de Schans bij Zutphen aan de Spanjaarden. VII. 133 v. |
Joseph I. Wordt Roomsch Koning. X. 160. - Keizer, 1705. XI. 27. - Sterft, 1711. 36. |
Joseph II, Keizer. Wil de Barrière niet langer dulden, 1782. XII. 49. - Gelaakt door Bild. 53 v. - Wil de Schelde geopend hebben of dreigt oorlog. 55 v. - Wordt afgekocht, 1785. 70. - Zijne Nederlanden staan tegen hem op. 85 v. - Sterft, 1790. 87. Z. nog over hem (H.W.T.) 171 v. XIII. 7. |
Josephine [Wed.] de Beauharnais, Echtgenoote van Keizer Napoleon, doch die haar verstoot, 1810. XII. 119. |
Juan (Don) van Oostenrijk, Natuurlijke zoon van Karel V. V. 173. - Algemeen Landvoogd der Nederlanden. VI. 198. - Over zijn kort, stout, doch ongelukkig bestuur. Z. 199-216. - Hij sterft. 215. Z. nog VIII. 255 v. |
Juliaan. Verdrijft de Saliërs en de Chamaven. I. 41, 51. |
Julius Caesar. Z. Caesar. |
Julius II, Paus. Twist met Keizer Maximiliaan. V. 3, 4. - Sterft, 1513. 4. |
Julius III (-), 1549. Hereenigt het Concilie van Trente, 1551. V. 163. |
Junius, Secretaris van Leycester, mishandeld. VII. 143. |
Junius, een der rechters van Barneveld. VIII. 88. |
Junta (Heilige) in Spanje, tegen Karel van Oostenrijk. V. 24. |
Jurieu, Fransch Predikant, ijveraar. X. 288 aant. |
Jurisdictie. Z. Competentie. |
Jury (De). IX. 292. |
| |
| |
Jus connubii. I. 50. |
Jus de non evocando. Z. op. E. |
Jus Gentium. IX. 180, 204 v. (288). |
Jus publicum universale. XIII. 118. Z. voorts Staatsrecht. |
Jus Stapulae. Z. Stapelrecht. |
Jut (Paus). Bilderdijk gelooft niet aan haar. IV. 368. |
|
|