Geschiedenis des vaderlands. Deel 11
(1837)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 283]
| |
XI deel.Bladz. 102-108 117-119. (Fransche inval in de Oostenr. Nederlanden en onze Generaliteits-landen.)[Relation de la Campagne en Brabant et en Flandres, de l'an 1745. Contenant la Conquête des Pais-bas Autrichiens; et la Prise de Bruxelles en 1746 avec le Plan de la Bataille de Fontenoy. Impr. sur la copie de Paris, et se vend à la Haye, chez F.H. Scheurleer, 1748, 262 pag. - Relation (etc.) de l'an 1746. Ouvrage Enrichi de Plans, et d'Ordres de Batailles. Par M. le Chev. d'espagnac, Brigadier des Armeés du Roi. Imprimé (etc.) 1748, 175 pag. - Relation (etc.) de l'an 1747. Avec les Plans de la Bataille de Lawfeld, et de l'Attaque de la Ville de Berg-op-Zoom: à la Haye, Ch. f.h. scheurleer 1748, 225 pag. (zonder naam van Auteur). Alle gelijk van druk, in kl. 8o (of 12o) formaat.] | |
Bladz. 122. r. 10 enz. ‘Onderdanen’ - ‘waartegen Z.H. zich zeer sterk uitliet,’ enz.[Ik denk dat hier op ziet, het gezegde van valckenaer in de straks aantehalen Redevoering, (pag. 215): ‘Te publice saluto, non Belgarum Dominum (quem titulum, ab Imperatore quoque Hadriano repudiatum, suggerentes Tutemet, Belga natus, Princeps, acriter et sapienter confutas).’] | |
Bladz. 127-149. (Het jaar 1748.)[l.c. valckenari Oratio de prisca et nupera rerum Belgicarum vicissitudine; in annum 1748, liberi Belgarum Imperii centesimum, Burano comiti natalem, atque insignem Pace firmata. Habita Franeq. initio anni 1749. In hemsterii et valcken. Oratt. ed. Lugd. Bat. 1784. p. 183-224. - Een merkwaardig stuk: - niet | |
[pagina 284]
| |
merkwaardiger evenwel, als honderd andere historische en panegyrische Oratien, op onze Hooge en Illustre Scholen van tijd tot tijd gehouden en in druk uitgegeven. Zoo zijn er ook honderden van gedachtenis-, jubel-, of Lijk- en Rouw-Predikatien, afzonderlijk of in bundels gedrukt; en sommige, ook wegens bijgevoegde historische aanteekeningen enz., als bronnen voor onze Geschiedenis te beschouwen: - maar wie zal zich vermeten daarvan eene eenigzins volledige literatuur te geven! Ik althans ben zoo koen niet; zelfs niet wat alleen Willem IV betreft: Z. hier onder.] | |
Bladz. 160. (Willem IV.)[Bekend is het uitvoerig maar stijve plaatwerk over zijn Praalbed en Lijkstatie, van j. punt. Hij wierd begraven zonder Lijkrede: hetgene aanleiding gaf dat Prinses Anna het maken eener quasi-lijkpredicatie opdroeg aan 's Prinsen ouden en bestendigen vriend Jr. o.z. van haren, die er zich voortreffelijk van kweet: doch toen begeerde de Prinses, dat het stuk eerst in druk mocht gegeven worden bij het meerderjarig worden van haar Zoon (Prins Willem V. in 1766); en ook hieraan heeft v. haren voldaan: Lijkreeden over wijlen Sijne Hoogheid Willem de IV (enz.) Leeuwarden 1766, groot 8o: (herdrukt te Amsterdam, 1832, in kl. 8o.)Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 285]
| |
Bladz. 219, 220. (Heinsius.)[‘De eeuwigdurende, nuttelooze gevangenis, waartoe zoovele zoodanige nalatenschappen onzer voorouders, door dezelver overdrevene zedigheid, of ook wel door het al te slaafs opvolgen van testaments-voorschriften, veroordeeld werden, heeft reeds zoo veel doen verloren gaan, dat de wenschen tot het aan den dag brengen van hetgeen, in het algemeen, al te zorgvuldig verborgen gehouden wordt, niet te dikwijls kunnen herhaald worden:’ zegt de geleerde Staatsman collot d'escury, Hollands Roem in Kunsten en Wetenschappen, II Deel; sprekende van de papieren van Heinsius, en de hoogstbelangrijke briefwisseling van Willem III met hem, die daarin schuilen moet (bladz. 389-391). Doch men weet hoe het den Hoogl. siegenbeek vergaan is, toen deze, de Lofredenen van Slingelandt en v.d. Spiegel zullende schrijven, den toegang tot hunne nagelaten staatkundige papieren verzocht. Geheel anders handelen de edele Engelsche geslachten: vergel. bov. bl. 211, 212, de aangehaalde werken van w. coxe.] | |
|