Geschiedenis des vaderlands. Deel 9
(1836)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijVII Deel.Bladz. 28, aant. ‘Nu is de Prins een lijk.’[Op den Catalogus der nagelaten Bibliotheek van wijlen de HH. j.j. en j.c. van hasselt te Arnhem, welke aldaar in de maand September 1835 verkocht is, komt onder no. 305 in 8o. voor: ‘Apologie van Prins Willem I 1580;’ met deze bijgevoegde aanteekening: ‘Deze uitgaaf, waarbij gevoegd zijn de geleibrief van den Prins aan de Coninghen ende andere potentaten van de Christenheit, zijn verthooninghe aan de Generale Staaten, het banvonnis des Konings en meer andere stukken daartoe betrekkelijk, is in 1789 bezorgd en met belangrijke geschiedkundige aanteekeningen voorzien door wijlen den Heer Mr. g. van hasselt in zijne betrekking van Extraordinaris Raad en Historie-schrijver van Prins Willem V. Zij heeft op den titel geen jaar- | |
[pagina 299]
| |
getal, noch naam van plaats en drukker, en is nooit in den handel geweest, zoo dat de weinige door den uitgever ten geschenke gezonden exemplaren hoogst zeldzaam voorkomen.’ - Ik hielp dan bezorgen dat dit exemplaar gekocht wierd voor de boekverzameling van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden. - Weldra na de auctie kwam er eene advertentie, dat van deze on-uitgave nog eenige exemplaren te Arnhem te bekomen waren à ƒ 3. - De aanteekeningen zijn niet veel, noch van veel belang: doch de uitgave heeft waarde, als gevolgd naar den echten druk, terwijl de uitgever aanmerkt (bl. 27) 1): dat de andere in onze taal voorhanden, met verscheidene zinstoorende drukfouten besmet zijn; en 2) dat de Nederduitsche tekst dezer apologie, omstandiger is dan de gelijktijdig in druk uitgegeven Latijnsche en Fransche texten. - In de aanteek. bl. 21, 22 schrijft de Heer v.H. ‘Toen de apologie door marnix gelezen was, vindt men bij bor en hooft, dat bij had uitgeroepen: Nu is de Prins een dood man! Dat was, gist beaufort, om dat daar in zoo vele bittere uitdrukkingen tegen den Koning gevonden worden: maar neen: aan St. Aldegonde was wel bekend dat noch zoete woorden, noch eenige pogingen den Koning, van zijnen onzaligen wrok tegen den vijand des Vaderlands, verzetten konden. Hij wist ook wel, dat, al meermalen, op 's Vorsten leven was toegelegd. Uit zijne verschillende schriften blijkt ook, dat indien deze zaak aan zijne pen was toevertrouwd geweest, zij niet zachter zou geschreven hebben. Doch deze woorden hebben geene andere beduidenisse, dan de taal, welke iemand in verbijstering, uit eene innigste liefde van zijn harte, uit de tederste bekommering van eenen oprechten dienaar voor zijnen meester spreekt; wij moeten daar in geene be- | |
[pagina 300]
| |
dillingen vinden; en veel minder roekeloosheid in de Apologie zelf. - Het is een antwoord op een aller afschuwlijkst geschrift, waarbij een willekeurig heerscher in zijne woede, Adeldom, 's Princen goederen, vijf-entwintig duizend kroonen, en vergiffenisse der grootste misdaden, belooft; om hem, tegens wiens handelingen de boosheid niet bestand was, van kant te helpen.’ enz.Ga naar voetnoot1] | |
Bladz. 241. (Brieven van Prins Willem I.)[De geleerde kenner en ijverige bevorderaar van Nederlandsche Letter- en Geschiedkunde, j.f. willems, thans te Gent, schrijft in dato d. 13 October 1835 aan een zijner en mijner letterkundige vrienden: ‘de Heer gachard [Archivist van Belgie] heeft te Brussel meer dan 100 onbekende brieven van Prins Willem I gevonden. Velen zijn allerbelangrijkst, inzonderheid zijn correspondentie met Granvelle. Ook de brieven van dezen aan genen zijn er bij. Gemelde brieven komen uit de nalatenschap van wijnants, Raadsheer bij het Hof onder Maria Theresia. Ook verwonderd het den Heer Gachard, dat geen der brieven van Willem I die hij in 1828 voor Z.M. heeft gecopieerd en geleverd, in de verzameling opgenomen is.’] | |
Bladz. 272, aant. ‘Hexameter-scansie.’[In het Tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheden en | |
[pagina 301]
| |
Statistiek van Utrecht, I D. 1 St. bl. 70 is het chronostichon, aanwijzende het jaar waarin de Domstoren te Utrecht begon gebouwd te worden (1321: voleindigd 1382) aldus geplaatst in vier regels, als of het geen vers was:
M Ter C bis X semel I
Festo Paulique Johannis
Turris adaptatur qua
Trajectum decoratur.
Doch het is een distichon: mits men wat stout scandere; - aldus: M'ter cé-b's ix semel-i fes-to Pau-lique Jo-hannis | |
Bladz. 277-280 (Vrede of Bestand.)[Ten opzichte van het voor of tegen, heb ik geheel kunnen verwijzen tot het nagelaten opstel van wijlen mijn geachten vriend Prof. van cappelle. Ik heb er alleen dit bij te voegen, dat, hij gebrek van eigenlijke vrede, eene rust, en veiligheid ten onzen aanzien, van twaalf jaren, van oneindige waarde was voor de Spaansche Nederlanden, en derzelver gebieders, de Aartshertogen; en dat deze zich dien tijd, voor binnen en | |
[pagina 302]
| |
buitenlandsche betrekkingen, zeer goed ten nutte maakten. Waarvan een juichend monument is in een zeldzaam en zonderling boek; Parnassi bicipitis de Pace vaticinia, Chronographicis, Retrogradis, Acrostichis, et Anagrammatis explicata. Libri duo: Quorum Prior est de Induciis Belgicis; posterior de rebus tempore Induciarum gestis: auctore jodoco de weert, Urbis Antverpiae Syndico. Antverpiae ex officina Plantiniana (Balthazaris Moreti) 1626, 128 pag. 4o. zeer fraai gedrukt; en waarin allerlei moeilijke monniken-kunstgrepenGa naar voetnoot1 op de pijnlijk gewrongen Latijnsche versmaat worden aangewend.] |
|