Bericht aan den lezer.
Aan het einde des vorigen Deels berichtte ik, dat het tegenwoordige
door zou loopen tot aan den dood van
willem I van Oranje; en nog in dit jaar zou in
het licht verschijnen. Beide te vereenigen is mij onmogelijk geweest; en
moetende kiezen, heb ik gemeend beter te doen met te rug te keeren tot de
vroeger gemaakte afdeeling, en die ook eigenlijk aangewezen wordt door
bilds.'s
Handschrift zelf, van stil te staan bij de Unie van Utrecht, van
waar de aanvang mag gerekend worden van het wereldberoemd Gemeenebest der
Vereenigde Nederlanden.
Maar nu zal het volgende Deel niet het geheele Bestier van
maurits
kunnen omvatten, en ik zal moeten stilstaan bij het Bestand. - Het
getal der Deelen wordt dus wel iets grooter dan ik eerst gemeend had; doch
de Deelen worden kleiner: dit geeft meer verpoozing aan den Lezer, en de
Uitgave kan aldus geregelder voortgaan.
L. 26 Nov., 1834.
H.W.T.